Alles van waarde is weerloos

"XIV" van W.F. Hermans (door Marie-Christine Rynja)

Alles van waarde is weerloos
05-06-2020

XIV Als kleine vogels nestelden je handen in de bonten mouwen van je mantel. Fladderden over de breede randen, Je vingers beurtelings vleugels of halzen, Je glanzende nagels roze snavels. Je wimpers waren kleine waaiers, Die je bezwerend neer kon slaan, Voor wat je te zeer zou hebben ontdaan, Of wat in je oogen kon ontstaan. Maar soms ontgingen hen toch je tranen.