Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 94 De Investering In De Werkelijkheid

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
12-05-2022

Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneer

III. De investering in de werkelijkheid

1. Ik heb je ooit gevraagd alles wat je bezit te verkopen en het aan de armen te geven, en mij te volgen. Dit is wat ik daarmee bedoelde: als je in niets in deze wereld een investering hebt, kun je de armen leren waar hun schat is. De armen zijn eenvoudig degenen die verkeerd hebben geïnvesteerd, en arm zijn ze zeker! Doordat ze behoeftig zijn is het jou gegeven hen te helpen, aangezien jij in hun midden bent. Denk je eens in hoe volmaakt jouw les zou worden geleerd, als je ongenegen was hun armoede te delen. Want armoede is gebrek, en er bestaat maar één gebrek, aangezien er maar één behoefte is.
2. Veronderstel eens dat een broeder erop aandringt dat jij iets doet waarvan jij denkt dat je het niet wilt doen. Alleen al het feit dat hij aandringt zou voor jou een teken moeten zijn dat hij gelooft dat de verlossing daarin ligt. Als jij met evenveel aandrang weigert en prompt met een gevoel van verzet reageert, geloof jij dat jouw verlossing er juist in ligt dat niet te doen. Jij maakt dan dezelfde fout als hij, en maakt de vergissing tot werkelijkheid voor jullie allebei. Ergens op aandringen betekent investeren, en waarin je investeert, houdt altijd verband met jouw opvatting van verlossing. De vraag is steeds tweeledig; ten eerste: wat moet worden verlost? En ten tweede: hoe kan het worden verlost?
3. Telkens wanneer je, om welke reden ook, kwaad wordt op een broeder, geloof je dat het ego moet worden verlost, en wel door een aanval. Als hij aanvalt, stem jij in met deze overtuiging, en als jij aanvalt, bekrachtig je die. Onthoud dat degenen die aanvallen arm zijn. Hun armoede vraagt om geschenken, niet om verdere verarming. Jij die hen kunt helpen, handelt stellig destructief als je hun armoede als de jouwe aanvaardt. Als je niet geïnvesteerd had zoals zij, zou het nooit in je opkomen hun nood te negeren.
4. Onderken wat niet van belang is, en als je broeder jou iets ‘ongehoords’ vraagt, doe het dan omdat het niet van belang is. Weiger het, en je verzet bevestigt dat het voor jou wel van belang is. Jij bent dan ook de enige die het verzoek tot iets ongehoords hebt gemaakt, en ieder verzoek van een broeder is voor jou bestemd. Waarom zou je hem per se willen afwijzen? Als je dat doet, wijs je jezelf af en verarm je jullie beiden. Hij vraagt om verlossing, net als jij. Armoede is afkomstig van het ego, en nooit van God. Er kan geen ‘ongehoord’ verzoek worden gedaan aan iemand die onderkent wat waardevol is en niets anders wil accepteren.
5. Verlossing is bestemd voor de denkgeest, en ze wordt verkregen door middel van vrede. Dit is het enige wat kan worden verlost, en de enige manier waarop dat kan. Elke reactie anders dan liefde ontstaat uit een verwarring over het ‘hoe’ en ‘wat’ van verlossing, en dit is het enige antwoord. Verlies dit nooit uit het oog, en sta jezelf nooit toe te geloven, al was het maar voor even, dat er een ander antwoord is. Want dan zul je jezelf ongetwijfeld onder de armen scharen, die niet begrijpen dat ze in overvloed leven en dat hun verlossing gekomen is.
6. Je met het ego vereenzelvigen is jezelf aanvallen en verarmen. Dat is de reden waarom ieder die zich met het ego vereenzelvigt zich misdeeld voelt. Wat hij dan ervaart is woede of depressiviteit, want wat hij gedaan heeft was Zelf-liefde ruilen voor zelfhaat, waardoor hij bang werd voor zichzelf. Dit beseft hij niet. Zelfs al is hij zich ten volle van de angst bewust, dan nog ziet hij niet dat zijn eigen vereenzelviging met zijn ego de bron daarvan is, en hij probeert die steeds te hanteren door een of ander krankzinnig soort ‘schikking’ met de wereld te treffen. Hij ziet die wereld steeds als buiten zichzelf, want dat is van doorslaggevend belang voor zijn regeling. Hij beseft niet dat hij deze wereld maakt, want buiten hem is er geen wereld.
7. Als alleen de liefdevolle gedachten van Gods Zoon de werkelijkheid van de wereld uitmaken, moet de werkelijke wereld zich wel in zijn denkgeest bevinden. Ook zijn krankzinnige gedachten moeten zich in zijn denkgeest bevinden, maar een innerlijk conflict van die omvang kan hij niet verdragen. Een gespleten denkgeest verkeert in gevaar, en het inzicht dat hij binnen zichzelf totaal tegengestelde gedachten omvat, is ondraaglijk. Daarom projecteert de denkgeest de splitsing en niet de werkelijkheid. Alles wat je als buitenwereld waarneemt is niets anders dan jouw poging je vereenzelviging met het ego in stand te houden, want iedereen gelooft dat vereenzelviging verlossing betekent. Maar ga eens na wat er is gebeurd, want gedachten hebben wel degelijk gevolgen voor de denker. Je bent in onmin geraakt met de wereld zoals jij die waarneemt, omdat je meent dat ze jou vijandig is gezind. Dit is een noodzakelijk gevolg van wat je hebt gedaan. Jij hebt wat vijandig staat tegenover wat zich vanbinnen bevindt naar buiten toe geprojecteerd, en daarom moet je het wel op deze wijze waarnemen. Dat is de reden waarom je dient te beseffen dat jouw haat zich in jouw denkgeest bevindt en niet daarbuiten, voor je die kwijt kunt raken; en waarom je die kwijt moet raken, voor je de wereld kunt waarnemen zoals ze werkelijk is.
8. Ik heb eerder gezegd dat God de wereld zozeer heeft liefgehad dat Hij haar aan Zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven. God heeft de werkelijke wereld wel degelijk lief, en zij die haar werkelijkheid waarnemen, kunnen de wereld van de dood niet zien. Want de dood behoort niet tot de werkelijke wereld, waarin alles het eeuwige weerspiegelt. God heeft je de werkelijke wereld gegeven in ruil voor die welke jij vanuit jouw gespleten denkgeest hebt gemaakt, en die het symbool is van de dood. Want als jij je werkelijk van Gods Denkgeest kon afscheiden, zou je sterven.
9. De wereld die jij waarneemt is een wereld van afscheiding. Misschien ben je bereid zelfs de dood te aanvaarden om je Vader te kunnen verloochenen. Zo heeft Hij het echter niet gewild, en dus is het niet zo. Je kunt nog steeds niet met jouw wil ingaan tegen Hem, en dat is de reden waarom je geen controle hebt over de wereld die jij hebt gemaakt. Het is niet een wereld van de wil, omdat ze geregeerd wordt door het verlangen anders te zijn dan God, en dat verlangen is geen wil. De wereld die jij hebt gemaakt is dan ook volslagen chaotisch, en wordt geregeerd door willekeurige en zinloze ‘wetten’ en is gespeend van elk soort betekenis. Want ze is gemaakt uit wat jij niet wilt en vanuit je denkgeest geprojecteerd omdat je er bang voor bent. Toch bestaat deze wereld alleen in de denkgeest van haar maker, tezamen met diens werkelijke verlossing. Geloof niet dat ze zich buiten jou bevindt, want alleen door in te zien waar ze is, zul je er controle over krijgen. Want je hebt wel degelijk controle over je denkgeest, aangezien de denkgeest het mechanisme voor beslissingen is.
10. Als jij inziet dat elke aanval die je waarneemt zich in jouw eigen denkgeest bevindt en nergens anders, heb je eindelijk de bron ervan gelokaliseerd, en waar die begint moet die ook eindigen. Want op diezelfde plaats ligt ook de verlossing. Daar is het altaar van God, waar Christus verwijlt. Je hebt het altaar wel ontwijd, maar niet de wereld. Toch heeft Christus voor jou de Verzoening op het altaar gelegd. Breng je waarnemingen van de wereld naar dit altaar, want het is het altaar gewijd aan de waarheid. Daar zul je zien dat je visie veranderd is, en daar zul je leren waarlijk te zien. Vanaf deze plaats, waar God en Zijn Zoon in vrede vertoeven en waar jij welkom bent, zul je in vrede uitzien en de wereld naar waarheid aanschouwen. Maar om die plaats te vinden, moet jij je investering in de wereld zoals jij die projecteert opgeven, door de Heilige Geest toe te staan de werkelijke wereld vanaf het altaar van God tot jou uit te breiden.