Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Dagelijkse Les 135 Als Ik Me Verdedig Word Ik Aangevallen

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
15-05-2022

Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneer


LES 135
Als ik me verdedig, word ik aangevallen.

Wie zou zichzelf verdedigen als hij niet dacht dat hij werd aangevallen, dat de aanval werkelijkheid was en dat zijn eigen verdediging hem zou kunnen redden? En hierin ligt de dwaasheid van verdediging: ze verleent illusies volledige werkelijkheid en probeert ze dan als werkelijk te behandelen. Ze stapelt illusie op illusie en maakt zodoende correctie dubbel moeilijk. En precies dit doe je wanneer jij probeert de toekomst te plannen, het verleden te doen herleven, of het heden naar je hand te zetten.

Je gaat te werk vanuit het geloof dat jij jezelf moet beschermen tegen wat er gebeurt omdat dat zeker zal bevatten wat jou bedreigt. Een gevoel van bedreiging is de erkenning van een ingewortelde zwakheid, een geloof dat er een gevaar bestaat dat de macht heeft jou aan te zetten tot een gepaste verdediging. De wereld is op dit waanzinnige geloof gebaseerd. En al haar structuren, al haar gedachten en twijfels, haar straffen en zware bewapening, haar wettelijke bepalingen en voorschriften, haar gedragsnormen en haar leiders en haar goden, allemaal dienen ze om haar gevoel van bedreiging in stand te houden. Want niemand bewandelt de wereld in wapenrusting zonder dat doodsangst hem om het hart slaat.

Verdediging is angstaanjagend. Ze komt voort uit angst en vergroot die bij elke verdediging. Jij denkt dat ze veiligheid biedt. Maar ze spreekt van angst die tot werkelijkheid is gemaakt en paniek die is gerechtvaardigd. Is het niet vreemd dat je er niet even bij stilstaat, terwijl jij je plannen verder smeedt en je wapenrusting zwaarder, je sloten steviger maakt, om je af te vragen wat jij verdedigt, en hoe, en tegen wat?

Laten we eerst eens bekijken wát je verdedigt. Het moet iets zijn dat erg zwak is en makkelijk aan te vallen. Het moet iets zijn dat een gemakkelijke prooi vormt, niet in staat zichzelf te beschermen, iets dat jouw verdediging behoeft. Wat anders dan het lichaam heeft zo’n broosheid dat voortdurende zorg en waakzame, diepe bezorgdheid nodig zijn om zijn nietig leven te beschermen? Wat anders dan het lichaam wankelt en moet wel falen om als waardige gastheer van de Zoon van God te dienen?

Toch is het niet het lichaam dat bang, of een voorwerp van angst kan zijn. Het heeft geen andere behoeften dan die jij eraan toekent. Het heeft helemaal geen ingewikkelde verdedigingssystemen, geen gezondheid bevorderende medicijnen, geen zorg en geen bezorgdheid nodig. Verdedig zijn leven, geef het geschenken om het op te sieren, of muren om het te beveiligen, en je zegt alleen dat jouw huis openstaat voor de dief van de tijd, dat het bouwvallig is en onderhevig aan verval, en zo onveilig dat het met jouw eigen leven moet worden beschermd.

Is dit beeld niet angstwekkend? Kun jij in vrede zijn met zo’n beeld van jouw huis? Maar wat anders heeft het lichaam het recht gegeven jou op deze manier te dienen dan jouw eigen geloof? Het is jouw denkgeest die het lichaam alle functies heeft gegeven die jij erin ziet, en zijn waarde ver heeft uitgetild boven een hoopje stof en water. Wie zou iets gaan verdedigen dat hij als zodanig heeft herkend?

Het lichaam heeft geen verdediging nodig. Dit kan niet vaak genoeg worden benadrukt. Het zal sterk en gezond zijn, als de denkgeest er geen misbruik van maakt door het rollen toe te kennen die het niet kan vervullen, taken die buiten zijn bereik liggen en verheven doelen die het niet volbrengen kan. Zulke pogingen, lachwekkend en toch intens gekoesterd, zijn de bron van de vele dwaze aanvallen die jij erop uitvoert. Want het schijnt niet te voldoen aan je verwachtingen, je behoeften, je waarden en je dromen.

Het ‘zelf’ dat bescherming nodig heeft, is geen werkelijkheid. Het lichaam, zonder waarde en niet eens de geringste verdediging waard, hoeft alleen maar waargenomen te worden als iets dat geheel los van jou staat, en het wordt een gezond, dienstbaar instrument waardoorheen de denkgeest kan werken tot de bruikbaarheid ervan voorbij is. Wie zou het nog willen behouden wanneer het niet meer bruikbaar is?

Verdedig het lichaam en je hebt je denkgeest aangevallen. Want je hebt er de fouten, de zwakheden, de beperkingen en gebreken in gezien waarvan je denkt dat het lichaam moet worden verlost. Je ziet de denkgeest dan niet als gescheiden van lichamelijke condities. En je zult het lichaam alle pijn opleggen die voortkomt uit de opvatting dat de denkgeest beperkt en kwetsbaar is, los van andere denkgeesten en gescheiden van zijn Bron.

Dit zijn de gedachten die genezing nodig hebben, en het lichaam zal met gezondheid reageren wanneer die gecorrigeerd en door waarheid vervangen zijn. Dit is de enige werkelijke verdediging van het lichaam. Maar zoek je híer naar zijn verdediging? Je biedt het bescherming van een soort waar het helemaal geen baat bij heeft, maar dat slechts het leed van jouw denkgeest vergroot. Jij geneest niet, maar neemt alleen de hoop op genezing weg, want je ziet niet waarop hoop moet zijn gericht, wil ze zinvol zijn.

Een genezen denkgeest maakt geen plannen. Hij voert de plannen uit die hij ontvangt door te luisteren naar wijsheid die niet van hemzelf is. Hij wacht totdat hem instructies worden gegeven over wat er moet worden gedaan en gaat dat dan doen. Hij verlaat zich in niets op zichzelf behalve in zijn geschiktheid om de hem toegewezen plannen te volvoeren. Hij voelt zich veilig in de zekerheid dat hindernissen geen belemmering kunnen vormen voor zijn voortgang in de volbrenging van enig doel dat het grotere plan dient dat voor ieders welzijn werd gemaakt.

Een genezen denkgeest is bevrijd van het geloof dat hij plannen moet maken, ook al kan hij niet weten welk resultaat het beste is, met welk middel dat wordt bereikt, noch hoe hij het probleem kan herkennen ter oplossing waarvan het plan is gemaakt. Hij moet het lichaam wel bij zijn plannen misbruiken tot hij inziet dat dit het geval is. Maar wanneer hij dit als waar heeft aangenomen, dan is hij genezen en laat hij het lichaam los.

Het lichaam onderwerpen aan de plannen die de ongenezen denkgeest opstelt om zichzelf te redden, maakt het lichaam zeker ziek. Het is niet vrij het middel te zijn dat meehelpt aan een plan dat zijn eigen bescherming verre te boven gaat en dat zijn diensten voor korte tijd behoeft. In deze hoedanigheid is gezondheid verzekerd. Want alles wat de denkgeest hiervoor aanwendt, zal vlekkeloos functioneren, en wel met de kracht die hem gegeven is, en het kan niet falen.

Het valt misschien niet makkelijk te zien dat zelfgeïnitieerde plannen slechts verdedigingen zijn, met geen ander doel dan te verwezenlijken waartoe die allemaal werden gemaakt. Ze zijn het middel waarmee een bange denkgeest zijn eigen bescherming ter hand wil nemen, ten koste van de waarheid. Dit valt bij sommige vormen die deze zelfmisleidingen aannemen niet moeilijk in te zien, waar de ontkenning van de werkelijkheid overduidelijk is. Toch wordt planning niet vaak als een verdediging onderkend.

De denkgeest die verwikkeld is in plannen maken voor zichzelf, is bezig met het opbouwen van controle over toekomstige gebeurtenissen. Hij denkt niet dat er voor hem gezorgd zal worden, tenzij hij zijn eigen voorzorgen neemt. De tijd krijgt een nadruk op de toekomst, die beheerst wordt door lering en ervaring verkregen uit voorbije gebeurtenissen en vroegere overtuigingen. Het gaat voorbij aan het heden, want het berust op het idee dat het verleden genoeg lering heeft gebracht om de denkgeest zijn toekomstige koers te laten bepalen.

De denkgeest die plannen maakt, weigert aldus ruimte te laten aan verandering. Wat hij vroeger heeft geleerd, wordt de basis voor zijn toekomstige doelen. Zijn ervaring in het verleden bepaalt zijn keuze over wat gebeuren zal. En hij ziet niet dat hier en nu alles aanwezig is wat hij nodig heeft om een toekomst te garanderen heel anders dan het verleden, zonder dat enige oude ideeën of ziekelijke overtuigingen voortbestaan. Anticipatie speelt in het geheel geen rol, want vertrouwen-nú wijst de weg.

Verdedigingen zijn de plannen die jij tegen de waarheid opstelt. Hun doel is te selecteren wat jij goedkeurt, en te negeren wat jij als onverenigbaar met je overtuigingen over jouw werkelijkheid beschouwt. Maar wat overblijft is bepaald zonder betekenis. Want het is jouw werkelijkheid die de ‘bedreiging’ vormt welke jouw verdedigingen willen aanvallen, verbergen, uit elkaar halen en kruisigen.

Wat zou je niet kunnen aanvaarden, als je maar wist dat alles wat plaatsvindt, alle gebeurtenissen in verleden, heden en toekomst, liefdevol gepland zijn door Degene wiens enig doel jouw welzijn is? Misschien heb je Zijn plan misverstaan, want Hij zou jou nooit pijn schenken. Maar jouw verdedigingen lieten je niet toe Zijn liefdevolle zegening te zien stralen in elke stap die jij ooit hebt gezet. Terwijl jij plannen maakte voor de dood, leidde Hij je zachtjes naar eeuwig leven.

Je vertrouwen-nú in Hem is de verdediging die een ongestoorde toekomst belooft, zonder een spoor verdriet en met vreugde die gestaag groeit wanneer dit leven een heilig moment wordt, geplaatst binnen de tijd, maar met louter oog voor onsterfelijkheid. Laat geen andere verdediging dan je vertrouwen-nú de toekomst leiden, en dit leven wordt een betekenisvolle ontmoeting met de waarheid, die alleen door jouw verdedigingen kan worden verborgen.

Zonder verdedigingen word je een licht dat door de Hemel dankbaar als het zijne wordt erkend. En het zal jou verder leiden langs wegen die voor jouw geluk zijn bestemd, in overeenstemming met het aloude plan dat begon toen tijd geboren werd. Zij die je volgen, zullen hun licht bij het jouwe voegen, en het zal toenemen tot de wereld oplicht van vreugde. En blij zullen onze broeders de zware last van hun verdedigingen afwerpen, die hen niets baatten en alleen angst konden aanjagen.