Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 201 De Christus In Jou

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
10-10-2022

Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneer

V. De Christus in jou

1. De Christus in jou is heel stil. Hij kijkt naar wat Hij liefheeft, en kent dat als Zichzelf. En aldus verheugt Hij Zich over wat Hij ziet, want Hij weet dat het één is met Hem en met Zijn Vader. Ook speciaalheid schept vreugde in wat ze ziet, ofschoon het niet waar is. Maar wat jij zoekt is een bron van vreugde zoals jij je die voorstelt. Wat jij wenst, is waar voor jou. Het is niet mogelijk dat jij iets kunt wensen en het jou aan geloof ontbreekt dat dit zo is. Wensen maakt even zeker tot werkelijkheid als de wil schept. De kracht van een wens houdt illusies even sterk overeind als liefde zich uitbreidt. Zij het dat het ene misleidt, terwijl het andere geneest.
2. Er is geen droom van speciaalheid – hoe verborgen en vermomd de vorm ook is, hoe lieflijk hij ook lijkt, hoe subtiel hij ook hoop geeft op vrede en een ontsnapping biedt aan pijn – waarin jij niet van je veroordeling te lijden hebt. In dromen worden oorzaak en gevolg verwisseld, want hier gelooft de maker van de droom dat wat hij maakte hem overkomt. Hij beseft niet dat hij een pluisje oppikt van hier, een plukje van daar en uit niets een beeld geweven heeft. Want de delen horen niet bij elkaar, en het geheel draagt niets bij aan het verlenen van betekenis aan de delen.
3. Waaruit zou jouw vrede voort kunnen komen behalve uit vergeving? De Christus in jou kijkt louter naar de waarheid en ziet geen veroordeling waarvoor vergeving nodig kan zijn. Hij is in vrede omdat Hij geen zonde ziet. Vereenzelvig je met Hem, en wat heeft Hij dan dat jij niet hebt? Hij is jouw ogen, jouw oren, jouw handen en jouw voeten. Hoe zachtaardig zijn de beelden die Hij ziet, de geluiden die Hij hoort. Hoe prachtig is Zijn hand die Zijn broeders hand vasthoudt, en hoe liefdevol wandelt Hij aan diens zijde, waarbij Hij hem toont wat er kan worden gezien en gehoord, en waar hij niets zal zien en waar geen geluid te vernemen valt.
4. Maar laat jouw speciaalheid hem zijn weg wijzen, en jij zult die volgen. En beiden zullen gevaar lopen, elk eropuit om, in het donkere woud van de blinden – waar geen ander licht is dan het wisselvallige zwakke schijnsel dat vanaf de vuurvliegjes der zonde een ogenblik vonkt en dan weer dooft – de ander naar een afgrijselijke afgrond te voeren en hem daarin te storten. Want waarin kan speciaalheid zich anders verlustigen dan in te doden? Wat zoekt ze anders dan het aanzicht van de dood? Waartoe leidt ze anders dan naar vernietiging? Maar denk niet dat ze eerst naar jouw broeder keek, of hem haatte voor ze jou haatte. De zonde die haar ogen in hem zien en waarnaar ze graag kijken, zag ze in jou, en ze kijkt er nog steeds met vreugde naar. Maar is het wel vreugde om verval en waanzin te zien, en te geloven dat dit uiteenvallend ding, waarvan het vlees reeds van het bot loslaat, en dat blinde gaten heeft in plaats van ogen, jou gelijk is?
5. Verheug je erover dat jij geen ogen hebt om te zien, geen oren om te horen, geen handen om iets mee vast te houden en geen voeten om je te leiden. Wees blij dat alleen Christus jou de Zijne kan lenen, zolang jij ze nodig hebt. Ook die zijn illusies, evenzeer als de jouwe. Maar juist omdat ze een ander doel dienen, wordt hun de kracht gegeven die hun doel in zich draagt. En wat zij zien en horen en vasthouden en leiden wordt licht geschonken, opdat jij mag leiden zoals jij werd geleid.
6. De Christus in jou is heel stil. Hij weet waarheen je gaat, en Hij leidt jou in zachtmoedigheid en zegening de hele weg erheen. Zijn Liefde voor God neemt de plaats in van alle angst die jij in jezelf dacht te zien. Zijn Heiligheid laat jou Hemzelf zien in hem wiens hand jij vasthoudt, en die jij naar Hem leidt. En wat je ziet is jou gelijk. Want wat behalve Christus is er te zien, te horen, lief te hebben en naar huis te volgen? Hij heeft eerst naar jou gekeken, maar zag in dat jij niet compleet was. En dus ging Hij in elk levend wezen dat Hij ziet en liefheeft, op zoek naar jouw completering. En is nog steeds daarnaar op zoek, opdat elk jou Gods Liefde zou schenken.
7. Toch is Hij vredig, want Hij weet dat liefde nu in jou aanwezig is, veilig in jou vastgehouden door dezelfde hand die jouw broeders hand in de jouwe houdt. Christus’ hand houdt al Zijn broeders in Hemzelf bijeen. Hij geeft aan hen visie voor hun niet-ziende ogen, en Hij zingt hen van de Hemel, zodat hun oren het geluid van strijd en dood niet langer hoeven horen. Hij reikt uit via hen en steekt Zijn hand uit, opdat eenieder alle levende wezens mag zegenen, en hun heiligheid zien. En Hij verheugt Zich erover dat deze beelden de jouwe zijn, om er samen met Hem naar te kijken en Zijn vreugde te delen. Zijn volmaakt gebrek aan speciaalheid is wat Hij jou schenkt, zodat jij alle levende wezens kunt redden van de dood, en daarbij van elk de gave van het leven ontvangt die jouw vergeving aanbiedt aan jouw Zelf. De aanblik van Christus is al wat er is te zien. Het lied van Christus is al wat er is te horen. De hand van Christus is al wat er is om vast te houden. En er is geen andere reis dan die jij aan Zijn zijde gaat.
8. Jij die met speciaalheid genoegen wilt nemen, en verlossing zoekt in een oorlog met liefde, neem dit eens in overweging: de heilige Heer van de Hemel is Zelf tot jou afgedaald, om jou je eigen compleetheid te schenken. Wat het Zijne is, is het jouwe, want in jouw compleetheid ligt die van Hem. Hij die niet zonder Zijn Zoon wilde zijn, kan nooit willen dat jij broederloos bent. En zou Hij jou een broeder geven als die niet even volmaakt was als jijzelf, en in heiligheid even gelijk aan Hem als jij dat moet zijn?
9. Er moet eerst twijfel zijn voor er conflict kan zijn. En elke twijfel moet over jezelf gaan. Christus kent geen twijfel, en uit Zijn zekerheid vloeit Zijn vredigheid voort. Hij zal Zijn zekerheid voor al jouw twijfels in de plaats stellen, als jij het ermee eens bent dat Hij Eén is met jou, en dat dit Eenzijn eindeloos en tijdloos is, en binnen handbereik omdat jouw handen de Zijne zijn. Hij is in jou, en toch loopt Hij naast je en voor je uit, en wijst de weg die Hij moet gaan om Zijn compleetheid te vinden. Zijn vredigheid wordt jouw zekerheid. En waar blijft twijfel wanneer zekerheid is gekomen?