Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 241 Gods Getuigen

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
03-12-2022

Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneer

III. Gods getuigen

1. Veroordeel je verlosser niet omdat hij denkt dat hij een lichaam is. Want achter zijn dromen ligt zijn werkelijkheid. Maar hij dient eerst te leren dat hij een verlosser is, voordat hij zich herinneren kan wat hij is. En hij moet verlossen wie verlost wil worden. Zijn geluk hangt af van het verlossen van jou. Want wie is er verlosser behalve degene die verlossing schenkt? Zo leert hij dat ze hem ter beschikking staat om te geven. Als hij niet geeft zal hij niet weten dat hij heeft, want geven is het bewijs van hebben. Alleen zij die denken dat God verminderd wordt door hun kracht, kunnen niet begrijpen dat dit beslist zo is. Want wie kan geven tenzij hij heeft, en wie kan verliezen door dat te geven wat daardoor alleen maar kan worden vermeerderd?
2. Denk jij dat de Vader Zichzelf verloor toen Hij jou schiep? Heeft het delen van Zijn Liefde Hem zwak gemaakt? Heeft jouw volmaaktheid Hem incompleet gemaakt? Of ben jij het bewijs dat Hij volmaakt en compleet is? Ontzeg Hem niet Zijn getuige in de droom die Zijn Zoon boven zijn werkelijkheid verkiest. Hij moet de verlosser zijn van de droom die hij heeft gemaakt, opdat hij er vrij van is. Hij moet een ander zien als niet een lichaam, als één met hem, zonder de muur die de wereld heeft gebouwd om alle levende wezens van elkaar gescheiden te houden die niet weten dat ze leven.
3. Binnen de droom van lichamen en dood is er toch één waarheidsthema: niet meer misschien dan een nietig vonkje, een plek licht geschapen in het donker, waar God nog altijd schijnt. Jij kunt jezelf niet wekken. Maar je kunt jezelf wel laten wekken. Je kunt voorbijzien aan jouw broeders dromen. Jij kunt hem zijn illusies zo volmaakt vergeven, dat hij jouw verlosser van jouw dromen wordt. En wanneer je hem ziet stralen in de plek licht waar God binnen de duisternis verblijft, zul je zien dat God Zelf daar is waar zijn lichaam is. In dit licht verdwijnt het lichaam, zoals zware schaduwen moeten wijken voor het licht. Het duister kan niet kiezen dat het blijft bestaan. De komst van het licht beduidt dat het verdwenen is. In volle heerlijkheid zul jij jouw broeder dan aanschouwen, en begrijpen wat in werkelijkheid de kloof vult die zo lang werd gezien als iets wat jullie scheidt. Daar, in haar plaats, heeft Gods getuige de milde weg van vriendelijkheid aan Gods Zoon bekendgemaakt. Wie jij vergeeft, is de macht gegeven jou je illusies te vergeven. Door jouw geschenk van vrijheid is ze jou gegeven.
4. Maak plaats voor de liefde, die jij niet geschapen hebt, maar wel kunt uitbreiden. Op aarde betekent dit: vergeef je broeder, opdat de duisternis uitĀ je denkgeest mag worden weggenomen. Wanneer het licht dankzij jouw vergeving tot hem is gekomen, zal hij zijn verlosser niet vergeten en hem onverlost achterlaten. Want het was in jouw gezicht dat hij het licht zag dat hij graag bij zich wil houden, wanneer hij door het duister het eeuwige licht tegemoet gaat.
5. Hoe heilig ben jij dat de Zoon van God jouw verlosser kan zijn te midden van dromen van verlorenheid en rampspoed! Zie hoe geestdriftig hij komt en uit de zware schaduwen stapt die hem verborgen hielden, en jou vol dankbaarheid en liefde koestert in zijn licht. Hij is zichzelf, maar niet zichzelf alleen. En zoals zijn Vader geen deel van hem in jouw schepping verloren heeft, zo is het licht in hem nog helderder, omdat jij hem jouw licht gegeven hebt om hem te verlossen uit het duister. En nu moet het licht in jou even helder schijnen als in hem. Dit is de vonk die schijnt binnen de droom: dat jij hem kunt helpen ontwaken, in de zekerheid dat bij het ontwaken zijn ogen zullen rusten op jou. En in zijn blijde verlossing ben jij verlost.