Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 246 De Antichrist

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
09-12-2022

Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneer

VIII. De antichrist

1. Wat is een afgod? Denk jij dat te weten? Afgoden worden namelijk niet als zodanig herkend, en worden nooit gezien als wat ze werkelijk zijn. Dat is de enige macht die ze hebben. Hun doel is onduidelijk, en ze worden zowel gevreesd als aanbeden, juist omdat jij niet weet waartoe ze dienen en waarom ze werden gemaakt. Een afgod is een beeld van jouw broeder waaraan jij meer waarde verleent dan aan wat hij is. Afgoden worden gemaakt om hem te kunnen vervangen, ongeacht hun vorm. En juist dit wordt nooit opgemerkt en doorzien. Of het nu gaat om een lichaam of een ding, een plaats, een situatie of omstandigheid, een voorwerp dat men bezit of wenst, of een recht dat wordt verworven of geëist: het is hetzelfde.
2. Laat hun vorm jou niet misleiden. Afgoden zijn slechts substituten voor jouw werkelijkheid. Op een of andere manier geloof je dat ze jouw kleine zelf compleet zullen maken, en zo veiligheid bieden in een wereld die als gevaarlijk wordt beschouwd, en waar krachten samenspannen tegen je zelfvertrouwen en je innerlijke vrede. Ze hebben de macht jouw gebreken aan te vullen, en de waarde toe te voegen die jij niet bezit. Er is niemand die in afgoden gelooft die zichzelf niet tot slaaf heeft gemaakt van kleinheid en verlies. En die dus buiten zijn kleine zelf naar kracht dient te zoeken om zijn hoofd op te richten en los te staan van alle ellende die de wereld weerspiegelt. Dit is de prijs wanneer je niet vanbinnen op zoek gaat naar zekerheid en de vredige rust die jou van de wereld bevrijdt, en je er los van laat staan, in rust en vrede.
3. Een afgod is een verkeerde indruk, of een onjuiste overtuiging: een of andere vorm van antichrist die een kloof vormt tussen de Christus en wat jij ziet. Een afgod is een wens, tastbaar gemaakt en vormgegeven, die aldus als werkelijk wordt waargenomen en buiten de denkgeest wordt gezien. Toch blijft hij een gedachte, die de denkgeest die er de bron van is, niet verlaten kan. En evenmin staat zijn vorm los van het idee dat hij vertegenwoordigt. Alle vormen van antichrist verzetten zich tegen de Christus. En ze vallen over Zijn gelaat als een donkere sluier die jou, alleen in het duister, van Hem lijkt af te sluiten. En toch is het licht er. Een wolk dooft de zon niet. Evenmin kan een sluier uitbannen wat hij lijkt af te scheiden, of ook maar één straaltje dimmen van het licht zelf.
4. Deze wereld van afgoden is een sluier over het gelaat van Christus, want het is haar doel je broeder van jou af te scheiden. Een duister en angstaanjagend doel, en toch maar een gedachte die de macht mist om ook maar één sprietje gras te veranderen van iets levends in een teken van de dood. Haar vorm is nergens, want haar bron verblijft daar in je denkgeest waar God niet vertoeft. Waar is deze plaats dan, waar wat overal is werd buitengesloten en afgezonderd? Welke hand kan worden opgestoken om God de weg te versperren? Wiens stem zou Hem de toegang kunnen ontzeggen? Het ‘méér-dan-alles’ is niet iets wat jou kan doen sidderen en beven. Christus’ vijand is nergens. Hij kan geen vorm aannemen waarin hij ooit werkelijk zal zijn.
5. Wat is een afgod? Niets! Men moet in hem geloven eer hij tot leven lijkt te komen, en macht toebedelen zodat hij kan worden gevreesd. Zijn leven en zijn macht zijn het geschenk van degene die in hem gelooft, en dit is wat het wonder teruggeeft aan wat wel leven en macht bezit, de gave van de Hemel en de eeuwige vrede waardig. Het wonder herstelt niet de waarheid, het licht dat de sluier ervoor niet heeft gedoofd. Het heft slechts de sluier op en laat de waarheid ongehinderd schijnen als wat ze is. Ze heeft geen geloof nodig om zichzelf te zijn, want ze werd geschapen, en dus is zij.
6. Een afgod wordt door geloof in het leven geroepen, en wanneer dat herroepen wordt ‘sterft’ de afgod. Dit is de antichrist: het vreemde idee dat er een macht bestaat die almacht overstijgt, een plaats die voorbij het oneindige ligt, een tijd die de eeuwigheid te boven gaat. Hier is de wereld van afgoden gesitueerd door het idee dat er vorm is gegeven aan die macht, die plaats en die tijd, en dat ze een wereld samenstellen waarin het onmogelijke plaatsgevonden heeft. Hier komen de onsterflijken om te sterven, de alomvattenden om verlies te lijden, en de tijdlozen om tot slaaf van de tijd te worden gemaakt. Hier verandert het onveranderlijke, en maakt Gods vrede, voor eeuwig aan alle levende wezens gegeven, voor chaos plaats. En hier komt Gods Zoon, even volmaakt, zondeloos, en liefdevol als zijn Vader, om een tijdje te haten, pijn te lijden en uiteindelijk dood te gaan.
7. Waar is een afgod? Nergens! Kan er een kloof zijn in wat oneindig is, of een plaats waar tijd de eeuwigheid onderbreekt? Een plaats van duisternis gesitueerd waar alles licht is, een troosteloze nis afgezonderd van wat oneindig is, heeft geen plaats om te bestaan. Een afgod staat buiten de plaats waar God alle dingen voor eeuwig gevestigd heeft, en waar Hij voor niets anders ruimte liet dan voor Zijn Wil. Een afgod moet dus niets en nergens zijn, terwijl God alles is en overal.
8. Welk doel heeft een afgod dan? Waar dient hij voor? Dit is de enige vraag waarop vele antwoorden bestaan, elk afhankelijk van degeen aan wie de vraag werd gesteld. De wereld gelooft in afgoden. Niemand komt daar, tenzij hij ze aanbeden heeft en nog steeds probeert er een te vinden die hem alsnog een geschenk zou kunnen bieden dat de werkelijkheid niet bevat. Elke aanbidder van afgoden koestert de hoop dat zijn speciale godheden hem méér zullen geven dan andere mensen bezitten. Het móet meer zijn. Meer van wat maakt niet echt uit: meer schoonheid, meer verstand, meer weelde, of zelfs meer rampen en meer pijn. Maar méér van iets, daar dient een afgod toe. En wanneer de een tekortschiet, komt een ander in zijn plaats, in de hoop meer van iets anders te vinden. Laat je niet misleiden door de vormen die dat ‘iets’ aanneemt. Een afgod is een middel om méér te krijgen. En juist dit druist in tegen de Wil van God.
9. God heeft niet vele Zonen, maar slechts Eén. Wie kan dan méér hebben, en wie is minder bedeeld? In de Hemel zou Gods Zoon alleen maar lachen, als afgoden zijn vrede al konden binnendringen. Het is dan ook ten behoeve van hem dat de Heilige Geest spreekt, en jou vertelt dat afgoden hier geen doel hebben. Want méér dan de Hemel kun je nooit hebben. Als de Hemel in jou is*, waarom zou je dan op zoek gaan naar afgoden die van de Hemel minder zouden maken, om jou méér te geven dan God jouw broeder en jou, één met Hem, geschonken heeft? God gaf jou alles wat er is. En om er zeker van te zijn dat jij het niet zou kunnen verliezen, gaf Hij hetzelfde ook nog eens aan elk levend wezen. En zo is ieder levend wezen deel van jou, evenals van Hem. Geen enkele afgod kan van jou meer maken dan God is. Maar je zult nooit genoegen nemen met minder te zijn.