Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 166 D De Vierde Blokkade De Angst Voor God

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
22-08-2022

Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneer

D. De vierde blokkade: de angst voor God

1. Wat zou jij zien zonder de angst voor de dood? Wat zou jij voelen en denken als de dood geen aantrekkingskracht uitoefende op jou? Heel eenvoudig: jij zou je jouw Vader herinneren. De Schepper van het leven, de Bron van al wat leeft, de Vader van het universum en van het universum der universums en van al wat daar zelfs nog achter ligt, Die zou jij je herinneren. En wanneer deze herinnering in jouw denkgeest daagt, moet vrede nog een laatste blokkade overwinnen, waarna de verlossing is voltooid en de Zoon van God zijn innerlijke gezondheid volledig heeft hervonden. Want dit betekent daadwerkelijk het einde van jouw wereld.
2. De vierde blokkade die overwonnen dient te worden, hangt als een zware sluier voor het gelaat van Christus. Maar wanneer Zijn gelaat erachter oprijst, stralend van vreugde omdat Hij Zich in Zijn Vaders Liefde bevindt, zal vrede de sluier luchtig terzijde schuiven en Hem tegemoet snellen om zich eindelijk te verbinden met Hem. Want deze donkere sluier, die het gelaat van Christus Zelf tot dat van een melaatse lijkt te maken en de heldere Stralen van Zijn Vaders Liefde, die Zijn gelaat van heerlijkheid doen schitteren, de schijn geeft van stromen bloed, lost op in het verblindende licht erachter, wanneer de angst voor de dood verdwenen is.
3. Dit is de donkerste sluier, die door het geloof in de dood wordt hooggehouden, en door zijn aantrekkingskracht wordt beschermd. De toewijding aan de dood en aan zijn oppermacht is slechts een plechtige gelofte: de belofte aan het ego, in het geheim gedaan, deze sluier nooit op te lichten, hem niet te na te komen, of zelfs maar te vermoeden dat hij er is. Dit is het geheime akkoord dat met het ego is gesloten om wat zich achter de sluier bevindt voor altijd aan het zicht onttrokken en in vergetelheid te houden. Dit is jouw belofte om nooit toe te laten dat eenheid jou uit de afscheiding wegroept; het grote geheugenverlies waarin de Godsherinnering volkomen vergeten lijkt; de breuk tussen je Zelf en jou; – de angst voor God, de slot stap in je dissociatie.
4. Zie hoe het geloof in de dood jou lijkt te ‘verlossen’. Want als dat verdwenen was, wat zou jij anders kunnen vrezen dan het leven? De aantrekkingskracht van de dood geeft het leven juist een schijn van lelijkheid, wreedheid en tirannie. Je bent niet banger voor de dood dan voor het ego. Dat zijn jouw uitverkoren vrienden. Want in je geheime bondgenootschap met hen heb je ermee ingestemd nooit toe te laten dat de angst voor God wordt opgeheven, zodat je naar het gelaat van Christus zou kunnen kijken en je met Hem in Zijn Vader verbinden.
5. Elke blokkade waar vrede overheen moet vloeien, wordt op precies dezelfde manier overwonnen: de angst die haar deed ontstaan, bezwijkt voor de liefde erachter, en aldus is de angst verdwenen. En dat geldt ook hiervoor. De wens om je van de vrede te ontdoen en de Heilige Geest van je af te stoten, ebt weg in aanwezigheid van het vredige inzicht dat jij Hem liefhebt. De verheerlijking van het lichaam wordt opgegeven ten gunste van de geest die jij liefhebt zoals je het lichaam nooit kunt liefhebben. En het appèl van de dood gaat voorgoed teloor als de aantrekking van de liefde zich roert en jou roept. Vanachter elke blokkade voor de liefde heeft de Liefde zelf geroepen. En elk is overwonnen door de aantrekkingskracht van wat erachter ligt. Jouw verlangen naar angst leek ze op hun plaats te houden. Maar toen jij de Stem van de Liefde erachter hoorde, heb je geantwoord en verdwenen ze.
6. En nu sta je in ontzetting voor datgene wat je gezworen hebt nooit te zullen bekijken. Je ogen zijn neergeslagen bij de herinnering aan wat jij je ‘vrienden’ hebt beloofd. De ‘lieflijkheid’ van de zonde, de delicate verlokkelijkheid van schuld, het ‘heilige’ wassen beeld van de dood, en de angst voor de wraak van het ego dat jij in bloed gezworen hebt niet af te vallen, dit alles verheft zich en gelast jou je ogen niet op te slaan. Want je beseft dat, als je hiernaar kijkt en de sluier opgetild laat worden, zij voorgoed verdwenen zullen zijn. Al je ‘vrienden’, je ‘beschermers’ en heel je ‘thuis’ zullen verdwijnen. Niets van wat jij je nu herinnert, zul jij je dan herinneren.
7. Het komt je voor dat de wereld jou totaal in de steek zal laten als jij slechts je ogen opslaat. Maar al wat er zal gebeuren, is dat jij de wereld voorgoed verlaat. Dit is het herstel van jouw wil. Kijk ernaar met open ogen, en je zult nooit meer geloven dat je overgeleverd bent aan de genade van dingen buiten jouw bereik, van krachten die jij niet onder controle hebt, en gedachten die in je opkomen tegen jouw wil. Het is jouw wil hiernaar te kijken. Geen enkel dwaas verlangen, geen enkele banale impuls om weer te vergeten, geen enkele steek van angst, noch het koude zweet van de schijndood, kunnen standhouden tegen jouw wil. Want wat jou van voorbij de sluier aantrekt, zit eveneens diep binnenin jou, onafgescheiden ervan en volledig één.
i. Het oplichten van de sluier

8. Vergeet niet dat jullie tezamen zover zijn gekomen, jij en je broeder. En het was stellig niet het ego dat jullie tot hier heeft geleid. Geen enkele blokkade voor de vrede kan met zijn hulp worden overwonnen. Het legt zijn geheimen niet bloot, en nodigt je niet uit ernaar te kijken en eraan voorbij te gaan. Het wil niet dat jij zijn zwakheid ziet en ontdekt dat het geen macht heeft om jou van de waarheid af te houden. De Gids die jou hierheen heeft gebracht blijft bij je, en wanneer jij je ogen opslaat zul je er klaar voor zijn om zonder de minste angst naar verschrikkingen te kijken. Maar sla eerst je ogen op, en kijk naar jouw broeder in onschuld, geboren uit de totale vergeving van zijn illusies, en kijk met de ogen van geloof die geen illusies zien.
9. Niemand kan naar de angst voor God kijken zonder te sidderen en te beven, tenzij hij de Verzoening heeft aanvaard en geleerd heeft dat illusies niet werkelijk zijn. Niemand kan alléén voor deze blokkade staan, want hij zou niet zover gekomen zijn als zijn broeder niet naast hem liep. En niemand zou ernaar durven kijken zonder totale vergeving voor zijn broeder in zijn hart. Blijf hier even staan, en beef niet. Je bent er klaar voor. Laten we ons in een heilig ogenblik met elkaar verbinden, hier op deze plaats waarnaartoe de bedoeling, die in een heilig ogenblik gegeven is, jou heeft geleid. En laten we ons verbinden in het vertrouwen dat Hij die ons hier samen heeft gebracht, jou de onschuld zal schenken die je nodig hebt, en dat jij die omwille van mijn liefde en de Zijne aanvaarden zult.
10. Het is niet mogelijk hier te vroeg naar te kijken. Dit is de plaats waar iedereen naartoe moet komen wanneer hij gereed is. Als hij zijn broeder eenmaal gevonden heeft is hij gereed. Deze plaats alleen maar bereiken is echter niet genoeg. Een reis zonder doel heeft nog steeds geen betekenis, en lijkt zelfs wanneer hij voorbij is geen zin te hebben. Hoe kun je nu weten dat hij voorbij is, tenzij je inziet dat het doel is bereikt? Hier, met het eind van de reis in zicht, zie je het doel. En hier is het dat jij kiest of je ernaar kijkt, of verder blijft dwalen, slechts om terug te keren en de keus opnieuw te maken.
11. Het vergt wel enige voorbereiding om naar de angst voor God te kijken. Alleen zij die innerlijk gezond zijn kunnen met medelijden en mededogen, maar zonder angst, naar totale krankzinnigheid en wilde waanzin kijken. Want alleen als ze daarin delen, lijkt het beangstigend te zijn, en je deelt daar inderdaad in, tot jij met volmaakt vertrouwen, liefde en tederheid naar jouw broeder kijkt. Ten overstaan van totale vergeving ben je nog steeds niet-vergevend. Je bent bang voor God omdat jij je broeder vreest. Degenen die jij niet vergeeft, die vrees je. En niemand bereikt liefde wanneer angst hem vergezelt.
12. Deze broeder die naast jou staat, lijkt nog steeds een vreemde. Je kent hem niet, en jouw interpretatie van hem is heel beangstigend. En je valt hem nog steeds aan, om te zorgen dat wat jij zelf lijkt te zijn, ongedeerd blijft. Maar in zijn handen ligt jouw verlossing. Je ziet zijn waanzin, die jij haat omdat je die deelt. En alle medelijden en vergeving die deze waanzin zouden genezen, wijken voor de angst. Broeder, jij hebt de vergeving van je broeder nodig, want jullie zullen samen in de waanzin of in de Hemel delen. En jij en hij zullen in vertrouwen jullie ogen samen opslaan, of helemaal niet.
13. Naast je staat iemand die jou de kelk der Verzoening aanbiedt, want de Heilige Geest is in hem. Wil jij hem zijn zonden aanrekenen, of zijn gave aan jou aanvaarden? Is deze schenker van verlossing jouw vriend of jouw vijand? Kies wat hij is, en bedenk dat je van hem ontvangen zult overeenkomstig jouw keus. Hij heeft de macht in zich om jouw zonde te vergeven, zoals jij die hebt voor hem. Geen van beiden kan die op eigen kracht aan zichzelf geven. En toch staat jouw verlosser naast elk van jullie. Laat hem zijn wat hij is, en probeer van liefde geen vijand te maken.
14. Aanschouw je Vriend, de Christus die aan jouw zijde staat. Hoe heilig en prachtig is Hij! Jij dacht dat Hij gezondigd had, omdat je de sluier der zonde over Hem geworpen hebt om Zijn lieflijkheid te verbergen. Toch reikt Hij jou nog steeds vergeving aan, opdat jij Zijn Heiligheid deelt. Deze ‘vijand’, deze ‘vreemdeling’ biedt jou nog steeds verlossing aan als Zijn Vriend. De ‘vijanden’ van Christus, de aanbidders van de zonde, weten niet Wie zij aanvallen.
15. Dit is jouw broeder, door de zonde gekruisigd en wachtend op bevrijding van pijn. Zou je hem dan geen vergeving schenken, als alleen hij die jou kan schenken? Om zijn verlossing zal hij jou de jouwe geven, zo waar God al wat leeft geschapen heeft en liefheeft. En hij zal het waarlijk geven, want het zal zowel geschonken als ontvangen zijn.