Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 168 Het Geschenk Van Lelies

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
24-08-2022

Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneer

II. Het geschenk van lelies

1. Kijk naar alle snuisterijen, gemaakt om het lichaam mee te behangen, om het te bedekken, of om het te laten gebruiken. Zie al die nutteloze dingen, gemaakt om door zijn ogen te worden gezien. Denk aan het grote aanbod te zijner genot, en bedenk dat dit alles werd gemaakt om wat jij haat een schijn van lieflijkheid te geven. Wou jij je van dit gehate ding bedienen om je broeder naar jou toe te lokken, en de ogen van zijn lichaam te bekoren? Leer dat je hem slechts een doornenkroon aanbiedt, die je niet als zodanig herkent, terwijl jij je eigen interpretatie van de waarde ervan probeert te rechtvaardigen door zijn aanvaarding. Toch verkondigt het geschenk nog steeds hoe waardeloos hij voor jou is, zoals zijn aanvaarding en verrukking de bevestiging vormt van het gebrek aan waarde dat hij zichzelf toemeet.
2. Geschenken worden niet via lichamen gegeven, willen ze waarlijk gegeven en ontvangen zijn. Want lichamen kunnen noch aanbieden, noch aanvaarden; noch aanreiken, noch aannemen. Alleen de denkgeest kan waarde toekennen, en alleen de denkgeest beslist wat hij ontvangen of geven wil. En elk geschenk dat hij aanbiedt berust op wat hij wenst. Hij zal zijn uitverkoren huis versieren met de meeste zorg, en het klaarmaken om de geschenken in ontvangst te nemen die hij wenst, door ze aan te bieden aan hen die naar zijn uitverkoren huis komen, of die hij ernaartoe weet te trekken. En daar zullen ze hun geschenken uitwisselen, aanbiedend en ontvangend wat hun denkgeest hun waardig keurt.
3. Elk geschenk is een waardeoordeel over de ontvanger én de schenker. Er is niemand die niet zijn uitverkoren huis ziet als altaar voor zichzelf. Er is niemand die niet probeert de aanbidders van wat hij erop heeft gelegd erheen te trekken, terwijl hij het hun toewijding waardig maakt. En ieder heeft een licht op zijn altaar geplaatst, zodat ze kunnen zien wat hij erop heeft gelegd, en het als het hunne kunnen nemen. Dit is de waarde die jij je broeder en jezelf toeschat. Dit is jouw geschenk aan jullie beiden, jouw oordeel over Gods Zoon om wat hij is. Vergeet niet dat het je verlosser is aan wie het geschenk geboden wordt. Schenk hem doornen, en jij wordt gekruisigd. Schenk hem lelies, en jij bevrijdt jezelf.
4. Ik heb grote behoefte aan lelies, want de Zoon van God heeft mij niet vergeven. En kan ik hem vergeving schenken wanneer hij mij doornen biedt? Want hij die wie ook doornen schenkt, is nog steeds tegen mij, en wie is er heel zonder hem? Wees jij zijn vriend om mijnentwille, opdat ik vergeven mag worden en jij de Zoon van God als heel mag zien. Maar kijk eerst eens naar het altaar in je uitverkoren huis, en zie wat jij erop hebt gelegd om mij te schenken. Zijn het doornen waarvan de punten scherp liggen te blinken in een bloedrood licht, dan is het lichaam jouw uitverkoren huis en bied je mij afscheiding aan. En toch zijn de doornen verdwenen. Bekijk ze nu van nog dichterbij, en je zult zien dat je altaar niet langer is wat het was.
5. Je kijkt nog steeds met de ogen van het lichaam, en die kunnen slechts doornen zien. Maar jij hebt om een ander zicht gevraagd en dat ontvangen. Zij die de bedoeling van de Heilige Geest als die van henzelf aanvaarden, delen ook Zijn visie. En wat Hem in staat stelt Zijn bedoeling vanaf elk altaar te zien stralen, is nu evengoed van jou als van Hem. Hij ziet geen vreemden, alleen zeer geliefde en lieve vrienden. Hij ziet geen doornen, maar louter lelies, glanzend in een zachte gloed van vrede die over alles schijnt wat Hij beziet en liefheeft.
6. Kijk deze Paastijd met andere ogen naar jouw broeder. Je hebt mij vergeven. En toch kan ik jouw leliegeschenk niet gebruiken zolang jij het niet ziet. Evenmin kun jij gebruikmaken van wat ik gegeven heb als jij dat niet deelt. De visie van de Heilige Geest is geen loos geschenk, geen stuk speelgoed waarmee een poosje wordt rondgesold en dat dan opzij wordt gelegd. Luister hier aandachtig naar met een open oor, en denk niet dat het slechts een droom is, een achteloze gedachte waarmee je speelt, of een stuk speelgoed dat je zo nu en dan oppakt en weer weglegt. Want als je dat doet, zal het dat ook voor jou zijn.
7. Je beschikt nu over de visie om dwars door alle illusies heen te zien. Het is je gegeven geen doornen, geen vreemden en geen blokkades voor de vrede te zien. De angst voor God betekent nu niets meer voor jou. Wie is er immers bang om naar illusies te kijken, als hij weet dat zijn verlosser naast hem staat? Met hem is jouw visie de grootste macht geworden die God Zelf kan geven om illusies ongedaan te maken. Want wat God de Heilige Geest gegeven heeft, heb jij ontvangen. De Zoon van God wendt zijn blik naar jou voor zijn bevrijding. Want jij hebt om de kracht gevraagd – en die gekregen – om naar deze laatste blokkade te kijken, en geen doornen of spijkers te zien om daarmee de Zoon van God te kruisigen en te kronen tot koning van de dood.
8. Jouw uitverkoren huis ligt aan de andere kant, achter de sluier. Het is met zorg voor jou bereid en is nu klaar jou te ontvangen. Je zult het met de ogen van het lichaam niet zien. Maar jij hebt alles wat je nodig hebt. Sinds het begin der tijden heeft jouw huis jou geroepen, en is het jou nooit helemaal gelukt niets te horen. Je hoorde wel, maar wist niet hoe of waar te kijken. En nu weet je dat. In jou is de kennis aanwezig, klaar om te worden ontsluierd en bevrijd van alle schrik en angst die haar verborgen hield. Er is in de liefde geen angst. Het Paaslied is het blije refrein dat Gods Zoon nooit gekruisigd werd. Laten we dan samen onze ogen opslaan, niet in angst, maar in vertrouwen. En er zal in ons geen angst zijn, want in onze visie zullen er geen illusies zijn, alleen een pad naar de open poort van de Hemel, het huis dat we in stilte delen en waar we in zachtmoedigheid en in vrede, als één tezamen leven.
9. Wil je niet dat je heilige broeder jou daarheen leidt? Zijn onschuld zal jouw weg verlichten, jou een baken en een zekere bescherming zijn, en zal schijnen vanaf het heilig altaar in hem waarop jij je lelies van vergeving hebt neergelegd. Laat hem voor jou de verlosser van illusies zijn, en bezie hem met de nieuwe visie die naar de lelies kijkt en jou vreugde brengt. Wij gaan voorbij de sluier van de angst en verlichten elkanders pad. De heiligheid die ons leidt is in ons, zoals ons thuis. Zo zullen we dat vinden waartoe we door Hem die ons leidt waren bestemd.
10. Dit is de weg naar de Hemel en naar de vrede van Pasen, waarin we ons verbinden in het blije bewustzijn dat de Zoon van God uit het verleden is verrezen, en tot het heden is ontwaakt. Nu is hij vrij, onbeperkt in zijn gemeenschap met alles wat in hem is. Nu zijn de lelies van zijn onschuld onaangeroerd door schuld, en volkomen beschermd tegen de koude kilheid van de angst, alsook tegen de vernietigende werking van de zonde. Jouw geschenk heeft hem van de doornen en de spijkers verlost, en zijn sterke arm is vrij om jou er veilig doorheen en aan voorbij te leiden. Ga met hem mee en verheug je, want de verlosser van illusies is gekomen om je te begroeten, en jou met hem mee naar huis te leiden.
11. Hier is je verlosser en je vriend, door jouw visie van de kruisiging bevrijd, en vrij om jou nu te leiden naar waar hij wil zijn. Hij zal jou niet verlaten, noch de verlosser in zijn pijn de rug toekeren. En blijmoedig zullen jij en je broeder samen de weg van de onschuld gaan, zingend wanneer jullie de open deur van de Hemel zien en het thuis herkennen dat jullie geroepen heeft. Geef jouw broeder met vreugde de vrijheid en de kracht om jou daarheen te leiden. En verschijn voor zijn heilig altaar waar de kracht en vrijheid wachten, om het heldere bewustzijn dat jou naar huis leidt te geven en te ontvangen. De lamp is in jou ontstoken voor je broeder. En door de handen die deze aan hem gegeven hebben, zul jij voorbij de angst naar de liefde worden geleid.