Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 76 Grootheid Tegenover Grootheidswaan

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
18-04-2022

Is wat je hoort behulpzaam? Maak een donatie:

https://eencursusinwonderen.org/doneer


VIII. Grootheid tegenover grootheidswaan

1. Grootheid is van God, en van Hem alleen. Daarom is er grootheid in jou. Telkens wanneer jij je daarvan bewust wordt, hoe vaag ook, geef je automatisch het ego op, want in tegenwoordigheid van Gods grootheid wordt de onbeduidendheid van het ego volmaakt duidelijk. Wanneer dit gebeurt meent het ego – ook al begrijpt het dat niet – dat zijn ‘vijand’ heeft toegeslagen, en probeert het jou met geschenken ertoe te bewegen tot zijn ‘bescherming’ terug te keren. Een opgeblazen zelf is het enige wat het ego te bieden heeft. De grootheidswaan van het ego is zijn alternatief voor de grootheid van God. Wat kies je?
2. Grootheidswaan is altijd een dekmantel voor wanhoop. Het is iets hopeloos, omdat het niet werkelijk is. Het is een poging om je kleinheid te compenseren, gebaseerd op de overtuiging dat die kleinheid werkelijk is. Zonder deze overtuiging heeft grootheidswaan geen betekenis en is het ondenkbaar dat je die zou willen. De essentie van grootheidswaan is rivaliteit, want het houdt altijd een vorm van aanval in. Het is een hersenschimmige poging om te overtreffen, maar niet om op te heffen. We hebben hiervoor al gezegd dat het ego schommelt tussen argwaan en kwaadaardigheid. Het blijft argwanend zolang jij aan jezelf wanhoopt. Het gaat over tot kwaadaardigheid wanneer jij besluit geen zelfvernedering te gedogen, en ondersteuning te zoeken. Dan biedt het jou als ‘oplossing’ de illusie van een aanval aan.
3. Het ego begrijpt niet wat het verschil is tussen grootheid en grootheidswaan, omdat het geen verschil ziet tussen wonderimpulsen en zijn eigen egovreemde overtuigingen. Ik heb je gezegd dat het ego zich ervan bewust is als zijn bestaan wordt bedreigd, maar het maakt geen onderscheid tussen deze twee zeer verschillende vormen van bedreiging. Zijn diepgeworteld gevoel van kwetsbaarheid maakt dat het niet in staat is iets te beoordelen, tenzij als aanval. Wanneer het ego zich bedreigd voelt, is de enige beslissing die het neemt of het nú gaat aanvallen of dat het zich terugtrekt om later aan te vallen. Neem je zijn aanbod van grootheidswaan aan, dan zal het onmiddellijk aanvallen. Doe je dat niet, dan zal het wachten.
4. In tegenwoordigheid van Gods grootheid raakt het ego verlamd, want Zijn grootheid grondvest jouw vrijheid. Zelfs door het geringste spoortje van jouw werkelijkheid wordt het ego letterlijk uit je denkgeest verdreven, omdat jij elke investering erin zult opgeven. Grootheid is geheel vrij van illusies, en doordat ze werkelijk is, is ze onweerstaanbaar overtuigend. Toch zul je dit overtuigd-zijn van de werkelijkheid niet kunnen handhaven, tenzij jij verhindert dat het ego dit aanvalt. Het ego zal geen inspanning onbenut laten om zich weer te herstellen en zijn krachten te mobiliseren tegen jouw bevrijding. Het zal jou vertellen dat je krankzinnig bent, en betogen dat grootheid geen werkelijk deel van jou kan zijn vanwege de kleinheid waarin het gelooft. Maar jouw grootheid is geen waan, omdat jij die niet gemaakt hebt. Jij hebt grootheidswaan gemaakt en bent er bang voor omdat het een vorm van aanval is, maar jouw grootheid komt van God, die haar vanuit Zijn Liefde heeft geschapen.
5. Vanuit jouw grootheid kun jij alleen maar zegenen, omdat jouw grootheid je overvloed is. Door te zegenen houd je die in je denkgeest vast, bescherm je die tegen illusies en behoud jij jezelf in de Denkgeest van God. Onthoud altijd dat jij je nergens anders kunt bevinden dan in de Denkgeest van God. Wanneer je dit vergeet zul je wanhopen en zul je aanvallen.
6. Het ego is louter aangewezen op jouw bereidwilligheid het te gedogen. Als jij bereid bent jouw grootheid te aanschouwen kun je niet wanhopen, en bijgevolg kun je het ego niet wensen. Jouw grootheid is Gods antwoord op het ego, omdat ze waar is. Kleinheid en grootheid kunnen niet naast elkaar bestaan, en evenmin is het mogelijk dat ze elkaar afwisselen. Kleinheid en grootheidswaan kunnen en moeten elkaar wel afwisselen, aangezien beide onwaar zijn en zich dus op hetzelfde niveau bevinden. Doordat dit het niveau van wisseling is, wordt het als wisselvallig ervaren en zijn extremen daarvan het wezenlijk kenmerk.
7. Waarheid en kleinheid zijn ontkenningen van elkaar, omdat grootheid waarheid is. De waarheid schommelt niet, ze is altijd waar. Wanneer grootheid jou ontglipt, heb je die vervangen door iets wat jij hebt gemaakt. Misschien is dat het geloof in kleinheid, misschien het geloof in grootheidswaan. Maar het moet wel iets waanzinnigs zijn, omdat het niet waar is. Jouw grootheid zal jou nooit misleiden, maar je illusies zullen dat steeds doen. Illusies zijn bedrog. Je kunt niet triomferen, maar je bent wel verheven. En in je verheven staat zoek je jouw gelijken en verheug jij je met hen.
8. Het is makkelijk om grootheid van grootheidswaan te onderscheiden, want liefde wordt beantwoord, maar hoogmoed niet. Hoogmoed zal geen wonderen teweegbrengen, en zal jou daarom beroven van de ware getuigen van jouw werkelijkheid. De waarheid is niet duister of verborgen, maar dat ze voor jou onmiskenbaar is blijkt uit de vreugde die jij brengt aan haar getuigen, die haar aan jou tonen. Zij getuigen van jouw grootheid, maar ze kunnen niet getuigen van hoogmoed, omdat hoogmoed niet met anderen kan worden gedeeld. God wil dat jij aanschouwt wat Hij geschapen heeft, want daarin schept Hij vreugde.
9. Kan jouw grootheid arrogant zijn als God Zelf daarvan getuigt? En wat kan werkelijk zijn dat geen getuigen heeft? Wat voor goeds kan daaruit voortkomen? En als er niets goeds uit voortkomen kan, kan de Heilige Geest het niet gebruiken. Wat Hij niet tot de Wil van God kan transformeren, bestaat in het geheel niet. Grootheidswaan is een waanidee, omdat het gebruikt wordt om de plaats van jouw grootheid in te nemen. Maar niets kan de plaats innemen van wat God geschapen heeft. God is incompleet zonder jou, want Zijn grootheid is totaal, en jij kunt daar niet aan ontbreken.
10. Jij bent geheel en al onvervangbaar in de Denkgeest van God. Niemand anders kan jouw rol erin vervullen, en zolang jij je rol onvervuld laat, wacht jouw eeuwige plaats slechts op jouw terugkeer. God herinnert jou hieraan door middel van Zijn Stem, en God Zelf bewaart jouw uitbreidingen daar veilig. Toch ken jij die niet, tot je ernaar terugkeert. Je kunt niets voor het Koninkrijk in de plaats stellen, en je kunt niets in de plaats stellen van jouzelf. God, die jouw waarde kent, wil dat niet zo en dus is het niet zo. Jouw waarde ligt in Gods Denkgeest, en daarom niet alleen in die van jou. Jezelf aanvaarden zoals God jou heeft geschapen, kan geen arrogantie zijn, want het is de ontkenning van arrogantie. Je kleinheid aanvaarden is wel arrogant, want het betekent dat jij jouw waardeoordeel over jezelf voor meer waar houdt dan dat van God.
11. Maar als de waarheid ondeelbaar is, moet jouw waardeoordeel over jezelf wel dat van God zijn. Jij hebt jouw waarde niet bepaald, en ze heeft geen verdediging nodig. Niets kan haar aanvallen of over haar zegevieren. Ze varieert niet. Ze is alleen maar. Vraag de Heilige Geest wat ze is en Hij zal het jou zeggen, maar wees niet bang voor Zijn antwoord, want dat komt van God. Het is een verheven antwoord vanwege zijn Bron, maar de Bron is waar en dat is Haar antwoord ook. Luister, en trek wat je hoort niet in twijfel, want God misleidt niet. Hij wil dat jij het egogeloof in kleinheid vervangt door Zijn eigen verheven Antwoord op wat jij bent, zodat jij kunt ophouden het in twijfel te trekken en het kunt kennen als wat het is.