Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 198 Het Verraad Van Speciaalheid

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
05-10-2022

Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneer

II. Het verraad van speciaalheid

1. Vergelijken moet wel een kunstgreep van het ego zijn, want liefde doet dat niet. Speciaalheid maakt steeds vergelijkingen. Ze komt tot stand door een tekort dat in een ander waargenomen wordt, en wordt instandgehouden door te zoeken naar alle tekortkomingen die ze maar kan zien, en door die scherp in het vizier te houden. Hier zoekt ze en hier kijkt ze naar. En aldoor had degene die zij aldus kleineert je verlosser kunnen zijn, had jij er niet voor gekozen in plaats daarvan van hem een miezerige maatstaf voor jouw speciaalheid te maken. Tegenover de kleinheid die je in hem ziet, sta jij er rijzig en waardig bij, schoon en eerlijk, puur en onverdorven vergeleken bij wat je ziet. Maar je begrijpt niet dat jij het zelf bent die je zo kleineert.
2. Het najagen van speciaalheid gaat altijd ten koste van vrede. Wie kan zijn verlosser aanvallen en neervellen, en toch diens krachtige steun onderkennen? Wie kan aan diens almacht afbreuk doen, en toch delen in zijn macht? En wie kan hem als graadmeter van kleinheid gebruiken, en van beperkingen worden bevrijd? Jij hebt een functie in de verlossing. Het nastreven ervan zal jou vreugde brengen. Maar het nastreven van speciaalheid kan jou niets anders bezorgen dan pijn. Hier is een doel dat het verijdelen van verlossing beoogt, en aldus tegen de Wil van God ingaat. Speciaalheid van waarde achten is achting hebben voor een wezensvreemde wil waarvoor illusies van jezelf dierbaarder zijn dan de waarheid.
3. Speciaalheid is het idee van tot werkelijkheid gemaakte zonde. Zonder die basis is het onmogelijk zich zonde zelfs maar voor te stellen. Want de zonde ontsproot eruit, uit het niets, een kwalijke bloem met totaal geen wortels. Hier is de zelfgemaakte ‘verlosser’, de ‘schepper’ die anders schept dan zijn Vader, en die Diens Zoon naar eigen evenbeeld gemaakt heeft en niet naar dat van Hem. Zijn ‘speciale’ zonen zijn talrijk, nooit één, elk in ballingschap buiten zichzelf en buiten Hem van Wie ze deel uitmaken. Ook hebben ze niet de Eenheid lief die hen één met Hem geschapen heeft. Ze verkozen hun speciaalheid boven de Hemel en de vrede, en omwikkelden haar zorgvuldig met zonde om haar tegen de waarheid te ‘beveiligen’.
4. Jij bent niet speciaal. Als je denkt dat je dat wel bent, en je speciaalheid zou willen verdedigen tegen de waarheid omtrent wat jij werkelijk bent, hoe kun je dan de waarheid kennen? Welk antwoord dat de Heilige Geest geeft kan jou bereiken, wanneer het jouw speciaalheid is waarnaar je luistert, die de vragen stelt én het antwoord geeft? Haar nietig antwoord, onhoorbaar in de melodie die eeuwig van God naar jou toestroomt in liefdevolle lof om wat jij bent, is het enige waarnaar jij luistert. En deze machtige lof- en liefdeszang om wat jij bent lijkt tegenover haar ‘imposantheid’ stil en onvernomen. Je spitst je oren om haar onhoorbare stem te horen, maar intussen is de Roep van God Zelf voor jou onhoorbaar.
5. Je kunt je speciaalheid verdedigen, maar nooit zul je daarnaast de Stem namens God horen. Ze spreken verschillende talen en treffen verschillende oren. Voor ieder speciaal persoon is een andere boodschap, met een andere betekenis, de waarheid. Maar hoe kan de waarheid nu voor elk verschillend zijn? De speciale boodschappen die zij die speciaal zijn horen, overtuigen hen ervan dat zij anders en apart zijn: elk in zijn speciale zonden, en ‘veilig’ voor de liefde die zijn speciaalheid in het geheel niet ziet. De visie van Christus is hun ‘vijand’, want die ziet niet waar zij graag naar kijken, maar wil hun tonen dat de speciaalheid die zij menen te zien een illusie is.
6. Wat zouden ze in plaats daarvan zien? De stralende lichtgloed van de Zoon van God, zo aan zijn Vader gelijk dat de herinnering van Hem terstond in de denkgeest opwelt. En met die herinnering herinnert de Zoon zich zijn eigen scheppingen, die evenzeer gelijken op hem als hij is op zijn Vader. En heel de wereld die hij heeft gemaakt, en al zijn speciaalheid, en alle zonden die hij zichzelf had aangerekend ter verdediging daarvan, zullen verdwijnen wanneer zijn denkgeest de waarheid omtrent hemzelf aanvaardt, wanneer die terugkeert om hun plaats in te nemen. Dit is de enige ‘prijs’ van de waarheid: je zult niet langer zien wat er nooit was, noch horen wat onhoorbaar is. Is het een offer om niets op te geven, en voor eeuwig Gods Liefde te ontvangen?
7. Jij die je verlosser aan jouw speciaalheid hebt geketend en die zijn plaats gegeven hebt, vergeet dit niet: hij heeft niet de macht verloren jou al de zonden te vergeven die jij meent te hebben geplaatst tussen hem en de functie van verlossing die hem ten behoeve van jou gegeven is. Ook zul je zijn functie niet veranderen, net zomin als je de waarheid in hem en in jezelf veranderen kunt. Maar wees er zeker van dat de waarheid in beiden precies dezelfde is. Ze geeft geen verschillende boodschappen, en heeft één betekenis. En dat is er een die jij en je broeder beiden kunnen verstaan, en die jullie beiden bevrijding brengt. Hier staat jouw broeder met de sleutel van de Hemel in zijn hand, die hij jou aanreikt. Laat niet de droom van speciaalheid tussen jullie in blijven staan. Wat één is, is in waarheid verbonden.
8. Denk aan de lieflijkheid die je in jezelf zult zien, wanneer je naar hem gekeken hebt als naar een vriend. Hij is de vijand van speciaalheid, maar louter vriend voor wat in jou werkelijkheid is. Niet één aanval die je meent op hem te hebben ondernomen, heeft hem de gave ontnomen die God wil dat hij jou geeft. Zijn behoefte om die te geven is even groot als de jouwe om die te ontvangen. Laat hem jou al je speciaalheid vergeven, jouw denkgeest heel maken en jou één met hem. Hij wacht slechts op jouw vergeving om die aan jou terug te mogen geven. Niet God heeft Zijn Zoon veroordeeld, maar jij, om zijn speciaalheid te redden en zijn Zelf te doden.
9. Je bent ver gevorderd op de weg der waarheid, te ver om te weifelen nu. Nog één stap verder, en elk restantje angst voor God zal in liefde wegsmelten. De speciaalheid van je broeder en die van jou zijn vijanden, en moeten in hun haat elkaar onherroepelijk doden en ontkennen dat ze hetzelfde zijn. Toch zijn het niet illusies die zijn doorgedrongen tot dit laatste obstakel dat God en Zijn Hemel zo ver weg doet lijken dat Zij niet kunnen worden bereikt. Hier in deze heilige plaats staat de waarheid inderdaad te wachten om jou en je broeder te ontvangen in stille zegening, en in een vrede zo werkelijk en zo omvattend, dat niets daarbuiten valt. Laat alle illusies van jezelf achter en houd ze buiten deze plaats, waarnaar je vol hoop in alle eerlijkheid komt.
10. Hier is hij die jou uit je speciaalheid verlost. Hij heeft jouw aanvaarding van hem als deel van jou nodig, zoals jij de zijne nodig hebt. Jij bent God gelijk, zoals God Zichzelf gelijk is. Hij is niet speciaal, want niet één deel van wat Hij is zou Hij voor Zichzelf willen houden, het Zijn Zoon onthouden en het alleen behouden voor Hemzelf. En dat is wat jij vreest, want als Hij niet speciaal is, heeft Hij gewild dat Zijn Zoon is zoals Hij, en jouw broeder is zoals jij. Niet speciaal, maar in het bezit van alles, jou inbegrepen. Geef hem slechts wat hij heeft, en herinner je dat God Zichzelf in gelijke liefde aan jou en je broeder gegeven heeft, opdat beiden het universum zouden delen met Hem die ervoor koos dat liefde nooit verdeeld en gescheiden kon worden gehouden van wat ze is en voor eeuwig moet zijn.
11. Jij bent van je broeder; geen deel van de liefde werd hem ontzegd. Maar is het mogelijk dat jij verlies leed omdat hij compleet is? Wat hem gegeven is, maakt jou compleet, evenals hem. Gods Liefde heeft jou aan hem en hem aan jou geschonken, doordat Hij Zichzelf gegeven heeft. Wat hetzelfde is als God is één met Hem. En alleen speciaalheid zou de waarheid dat God en jij één zijn de schijn kunnen geven allesbehalve de Hemel te zijn, met de hoop op vrede eindelijk in zicht.
12. Speciaalheid is het zegel van verraad op het geschenk der liefde. Aan al wat haar doel dient moet het gegeven zijn te doden. Niet één gave die haar zegel draagt, die geen verraad aan gever en ontvanger biedt. Niet één blik in de ogen die zij versluiert, die niet het aanzicht van de dood aanschouwt. Niet één persoon die in haar vermogen gelooft, die niet op zoek is naar handeltjes en compromissen die de zonde zouden bestempelen tot het surrogaat van liefde, en dat trouw zouden dienen. En niet één relatie waarvoor haar doel dierbaar is, die zich niet vastklampt aan moord als veiligheidswapen en aan de grote verdediger van alle illusies tegen de bedreiging’ van de liefde.
13. De hoop op speciaalheid doet het mogelijk lijken dat God het lichaam heeft gemaakt als huis van bewaring dat Zijn Zoon van Hem weghoudt. Ze eist namelijk een speciale plaats waar God niet kan binnenkomen, en tevens een schuilplaats waar niemand welkom is behalve je nietige zelf. Niets is hier heilig behalve voor jou en voor jou alleen, apart en afgescheiden van al je broeders, gevrijwaard voor elke inbreuk van gezond verstand op illusies, veilig voor God, en behoed voor eeuwigdurende strijd. Hier zijn de poorten van de hel* die jij achter je gesloten hebt, om in waanzin en in eenzaamheid over je speciale koninkrijk te regeren, los van God, weg van de waarheid en van de verlossing.
14. De sleutel die jij hebt weggegooid, heeft God aan jouw broeder geschonken, wiens heilige handen die aan jou zouden geven wanneer jij bereid was Zijn plan voor jouw verlossing in de plaats van het jouwe te aanvaarden. Hoe zou deze bereidheid nu kunnen worden bereikt, behalve door het zien van al je ellende en door het besef dat jouw plan er niet in is geslaagd en er ook nooit in zal slagen om jou enige vorm van vrede of vreugde te brengen? Door deze wanhoop reis je nu heen, maar het is slechts een illusie van wanhoop.