Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 247 De Droom Van Vergeving

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
10-12-2022

Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneer

IX. De droom van vergeving

1. De slaaf van afgoden is een gewillige slaaf. Want gewillig moet hij zijn om zich in aanbidding neer te buigen voor wat geen leven heeft, en in het machteloze op zoek te gaan naar macht. Wat is er toch met de heilige Zoon van God gebeurd dat dit zijn wens kon zijn: zich lager dan de stenen op de grond te laten vallen, en van afgoden te verwachten dat ze hem helpen opstaan? Luister dan naar jouw verhaal in de droom die jij hebt gemaakt, en vraag jezelf af of het niet de waarheid is dat jij gelooft dat het géén droom is.
2. Er kwam een droom van oordelen binnen in de denkgeest die God even volmaakt geschapen heeft als Zichzelf. En in die droom werd de Hemel veranderd in de hel, en God tot vijand van Zijn Zoon gemaakt. Hoe kan Gods Zoon ontwaken uit die droom? Het is een droom van oordelen. Hij dient dus niet te oordelen, en hij zal ontwaken. Want de droom zal schijnbaar voortduren zolang hij er deel van is. Oordeel niet, want hij die oordeelt zal afgoden nodig hebben, die ervoor zullen zorgen dat het oordeel niet op hemzelf zal rusten. Ook kan hij het Zelf niet kennen dat hij veroordeeld heeft. Oordeel niet, want je maakt jezelf tot een deel van kwade dromen waarin afgoden je ‘ware’ identiteit zijn, en je verlossing van het oordeel nu in doodsangst en in schuld op jouw schouders wordt gelegd.
3. Alle figuren in de droom zijn afgoden, gemaakt om jou te verlossen uit de droom. Ze maken echter deel uit van datgene waaruit ze jou geacht werden te verlossen. Zo zorgt een afgod dat de droom levend en verschrikkelijk blijft, want wie zou er zo’n droom kunnen wensen, als hij niet zelf in doodsangst en wanhoop verkeerde? En juist dit is waar de afgod voor staat, en hem aanbidden komt dus neer op het aanbidden van wanhoop en doodsangst, en van de droom waaruit die voortkomen. Oordelen is een onrechtvaardigheid jegens Gods Zoon, en het is rechtvaardigheid dat wie een oordeel over hem velt, de straf die hij zichzelf heeft opgelegd in de droom die hij gemaakt heeft, niet ontlopen zal. God weet wat rechtvaardigheid, niet wat straf is. Maar in de droom van oordelen val je aan en word je veroordeeld, en wens je de slaaf van afgoden te zijn die tussen jouw oordeel en de straf die dat met zich meebrengt zijn geplaatst.
4. Er kan geen verlossing zijn in de droom zoals jij die droomt. Want afgoden moeten er deel van zijn, om je te verlossen van wat jij denkt dat je hebt volbracht en aangericht om jezelf zondig te maken en het licht in jou te doven. Kindlief, het licht is er. Je droomt slechts, en afgoden zijn het speelgoed waarvan jij droomt dat je ermee speelt. Wie hebben er speelgoed nodig, behalve kinderen? Ze doen alsof ze over de wereld heersen, en geven hun speelgoed de macht rond te lopen en te praten, en te denken, te voelen, en te spreken namens hen. Maar alles wat hun speelgoed schijnt te doen speelt zich in de denkgeesten af van degenen die ermee spelen. Ze vergeten echter maar al te graag dat zij de droom waarin hun stukken speelgoed echt zijn zelf hebben bedacht, en ze zien niet in dat hun wensen hun eigen wensen zijn.
5. Nachtmerries zijn kinderdromen. De stukken speelgoed hebben zich tegen het kind gekeerd dat geloofde dat hij ze tot werkelijkheid had gemaakt. Maar kan een droom aanvallen? Of kan een stuk speelgoed uitgroeien tot iets groots en gevaarlijks, iets woests en wilds? Dit gelooft het kind inderdaad, omdat hij zijn eigen gedachten vreest en die plaatsvervangend aan zijn stukken speelgoed geeft. En hun werkelijkheid wordt zijn eigen werkelijkheid, omdat ze hem schijnbaar van zijn gedachten verlossen. Ze houden zijn gedachten echter levend en werkelijk, maar dan buiten hem gezien, waar ze zich tegen hem kunnen keren voor zijn verraad jegens ze. Hij denkt dat hij ze nodig heeft om aan zijn gedachten te kunnen ontsnappen, omdat hij denkt dat die gedachten werkelijk zijn. En dus maakt hij van alles een stuk speelgoed, om ervoor te zorgen dat zijn wereld buiten hem blijft, en te spelen dat hij er slechts een deel van is.
6. Er komt een moment dat de kindertijd voorgoed achter de rug en voorbij zou moeten zijn. Probeer geen kinderspeelgoed te bewaren. Dank het allemaal af, want je hebt het niet meer nodig. De droom van oordelen is een kinderspel, waarin het kind de vader wordt, machtig, maar met het beetje wijsheid van een kind. Wat hem kwetst wordt vernietigd, wat hem helpt, gezegend. Zij het dan dat hij dit beoordeelt als een kind dat niet weet wat kwetst en wat genezen zal. En er lijken erge dingen te gebeuren, en hij is bang voor al de chaos in een wereld die naar hij meent geregeerd wordt door de wetten die hij heeft gemaakt. Toch is de werkelijke wereld niet beïnvloed door de wereld die hij voor werkelijk houdt. En evenmin zijn haar wetten veranderd omdat hij het niet begrijpt.
7. De werkelijke wereld is nog altijd slechts een droom. Maar met andere figuren. Die worden niet gezien als afgoden die verraad plegen. Het is een droom waarin niemand gebruikt wordt ter vervanging van iets anders, noch wordt geplaatst tussen de gedachten die de denkgeest bedenkt en wat hij ziet. Niemand wordt gebruikt voor iets wat hij niet is, want alle kinder dingen zijn afgedankt. En wat ooit een droom van oordelen was, is nu veranderd in een droom waar alles vreugde is, want dat is het doel dat hij heeft. Alleen dromen van vergeving kunnen hier binnengaan, want tijd is nagenoeg voorbij. En de vormen die in de droom binnenkomen worden nu als broeders gezien, zonder oordeel, maar in liefde.
8. Dromen van vergeving hoeven niet lang te duren. Ze zijn niet gemaakt om de denkgeest te scheiden van wat hij denkt. Ze proberen niet te bewijzen dat de droom door iemand anders wordt gedroomd. En in deze dromen wordt een melodie gehoord die eenieder zich herinnert, ook al heeft hij ze van voor het begin aller tijden niet meer gehoord. Eenmaal totaal brengt vergeving tijdloosheid zo dichtbij dat het lied van de Hemel te horen is; niet met de oren, maar met de heiligheid die het altaar dat voor eeuwig diep in Gods Zoon verblijft, nooit verlaten heeft. En wanneer hij dit lied opnieuw hoort, weet hij dat hij het nooit niet heeft gehoord. En waar is de tijd, wanneer dromen van oordelen zijn afgedankt?
9. Telkens wanneer je enige vorm van angst voelt, – en je bent angstig wanneer jij niet een diepe voldaanheid en vast vertrouwen op hulp voelt, of de kalme verzekering dat de Hemel jou vergezelt – weet dan dat je een afgod hebt gemaakt, en gelooft dat die jou zal verraden. Want onder de hoop dat hij je zal verlossen ligt de schuld en de pijn van zelfverraad en onzekerheid, zo bitter en intens dat de droom niet volledig je hele gevoel van doem kan verbergen. Je zelfverraad moet wel uitmonden in angst, want angst is oordelen, en dat leidt onherroepelijk tot de verwoede zoektocht naar afgoden en de dood.
10. Dromen van vergeving herinneren jou eraan dat jij in veiligheid leeft en jezelf niet hebt aangevallen. Zo smelten je kinderangsten weg, en worden dromen het teken dat je een nieuw begin hebt gemaakt, en niet weer een poging hebt ondernomen om afgoden te aanbidden en aanval te behouden. Dromen van vergeving zijn vriendelijk voor ieder die in de droom figureert. En zo brengen ze de dromer volledige bevrijding van angstdromen. Hij vreest zijn oordeel niet, want hij heeft niemand geoordeeld, noch heeft hij getracht door middel van oordelen bevrijd te worden van datgene wat het oordeel moet opleggen. En al die tijd herinnert hij zich wat hij vergeten was toen oordelen de manier leek om hem van de straf ervan te verlossen.