Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 84 De Gaven Van Het Vaderschap

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
28-04-2022

Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneer

I. De gaven van het Vaderschap

1. Jij hebt ontdekt dat je genezing nodig hebt. Wil je dan iets anders naar het Zoonschap brengen, nu je inziet dat jij zelf genezing behoeft? Want hierin ligt het begin van de terugkeer tot kennis, het fundament waarop God het denksysteem dat jij met Hem deelt zal helpen wederopbouwen. Er is niet één steen die jij erop plaatst of hij zal door Hem gezegend worden, want je zult de heilige woning van Zijn Zoon herstellen, waar Hij wil dat Zijn Zoon is, en waar hij ook is. In welk deel van de denkgeest van Gods Zoon je deze werkelijkheid ook herstelt, je herstelt die voor jouzelf. Jij woont met jouw broeder in de Denkgeest van God, omdat God Zelf niet alleen wilde zijn.
2. Alleen zijn betekent afgescheiden zijn van de oneindigheid, maar hoe kan dit als de oneindigheid geen einde kent? Niemand kan zich buiten het onbegrensde bevinden, want wat geen grenzen heeft moet wel overal zijn. In God, wiens universum Hijzelf is, is geen begin of eind. Kun jij jezelf uitsluiten van het universum, of van God, die het universum is? Ik en mijn Vader zijn één met jou, want jij bent deel van Ons. Geloof jij werkelijk dat een deel van God kan ontbreken of voor Hem verloren kan zijn?
3. Als jij niet een deel van God was, zou Zijn Wil niet een eenheid zijn. Is zoiets denkbaar? Kan een deel van Zijn Denkgeest niets bevatten? Als jouw plaats in Zijn Denkgeest door niemand anders dan door jou kan worden ingenomen, en het innemen ervan jouw schepping was, dan zou er zonder jou een lege plaats zijn in Gods Denkgeest. Uitbreiding kan niet belemmerd worden, en ze kent geen leemten. Ze gaat eeuwig voort, hoezeer ze ook wordt ontkend. Jouw ontkenning van haar werkelijkheid kan haar tegenhouden in de tijd, maar niet in de eeuwigheid. Dat is de reden waarom jouw scheppingen niet opgehouden zijn zich uit te breiden, en waarom er zoveel op jouw terugkeer wacht.
4. Wachten is alleen mogelijk in de tijd, maar tijd heeft geen betekenis. Aangezien uitstel je eigen maaksel is, kun jij de tijd achter je laten door eenvoudigweg te erkennen dat begin noch einde geschapen werd door de Eeuwige, die geen beperkingen heeft opgelegd aan Zijn schepping, noch aan hen die scheppen zoals Hij. Jij weet dit niet, simpelweg doordat je geprobeerd hebt wat Hij geschapen heeft te beperken, en zodoende geloof je dat alle schepping beperkt is. Hoe zou je dan jouw scheppingen kunnen kennen, als jij de oneindigheid hebt ontkend?
5. De wetten van het universum dulden geen tegenspraak. Wat voor God geldt, geldt voor jou. Als je gelooft dat jij niet bij God bent, zul je geloven dat Hij niet bij jou is. De oneindigheid heeft zonder jou geen betekenis, en zonder God heb jij geen betekenis. Er is geen eind aan God en Zijn Zoon, want wij zijn het universum. God is niet incompleet, en Hij is niet kinderloos. Omdat Hij niet alleen wilde zijn, heeft Hij een Zoon geschapen gelijk Hemzelf. Ontzeg Hem Zijn Zoon niet, want jouw onwilligheid om Zijn Vaderschap te aanvaarden heeft jou het jouwe ontzegd. Zie Zijn scheppingen als Zijn Zoon, want de jouwe werden geschapen ter ere van Hem. Het universum van liefde houdt niet op omdat jij het niet ziet, en evenmin hebben jouw gesloten ogen het vermogen tot zien verloren. Zie de heerlijkheid van Zijn schepping, en je zult leren wat God voor jou heeft bewaard.
6. God heeft jou een plaats in Zijn Denkgeest gegeven die voor eeuwig de jouwe is. Toch kun je die alleen behouden door haar te geven, zoals ze jou gegeven werd. Kun jij daar dan alleen zijn, wanneer ze jou gegeven werd omdat God niet alleen wilde zijn? Gods Denkgeest kan niet verminderd worden. Hij kan alleen vermeerderd worden, want al wat Hij schept heeft de functie om te scheppen. Liefde beperkt niet, en wat ze schept kent geen beperking. Het is Gods Wil voor jou dat je onbeperkt geeft, want alleen dat kan jou de vreugde brengen die de Zijne is en die Hij met jou delen wil. Jouw liefde is zo grenzeloos als de Zijne omdat ze de Zijne is.
7. Kan enig deel van God zonder Zijn Liefde zijn, en kan enig deel van Zijn Liefde worden ingedamd? God is jouw erfgoed, want Zijn enige gave is Hijzelf. Hoe kun jij anders geven dan zoals Hij, wil je Zijn gave aan jou kennen? Geef dan zonder beperking en zonder einde, om te leren hoeveel Hij jou gegeven heeft. Je vermogen om Hem te aanvaarden hangt af van je bereidwilligheid om te geven zoals Hij geeft. Jouw vaderschap en je Vader zijn één. God wil scheppen, en jouw wil is de Zijne. Hieruit volgt dus dat jij wilt scheppen, aangezien jouw wil uit de Zijne volgt. En daar de jouwe een uitbreiding is van Zijn Wil, moet die wel hetzelfde zijn.
8. Maar wat jij wilt, dat weet je niet. Dat is niet zo vreemd wanneer je beseft dat ontkennen ‘niet kennen’ of ‘niet weten’ betekent. Gods Wil is dat jij Zijn Zoon bent. Door dit te ontkennen, ontken jij je eigen wil, en daardoor weet je niet wat die is. In alles dien je te vragen wat Gods Wil is, aangezien die de jouwe is. Jij weet niet wat die is, maar de Heilige Geest herinnert Zich die voor jou. Vraag Hem daarom wat Gods Wil voor jou is, en Hij zal je zeggen wat de jouwe is. Het kan niet vaak genoeg worden herhaald dat jij die niet kent. Telkens wanneer wat de Heilige Geest je vertelt jou dwang toeschijnt, komt dat alleen doordat je jouw wil niet hebt herkend.
9. De projectie van het ego doet het voorkomen alsof Gods Wil buiten jezelf ligt, en bijgevolg niet de jouwe is. In deze interpretatie lijkt het mogelijk dat Gods Wil en die van jou met elkaar in conflict zijn. Zo kan het lijken of God iets van je eist wat jij niet wilt geven, en jou aldus berooft van wat jij wilt. Zou God, die louter jouw wil wil, daartoe in staat zijn? Jouw wil is Zijn leven, dat Hij jou gegeven heeft. Zelfs in de tijd kun je niet los van Hem leven. Slaap is geen dood. Wat Hij geschapen heeft kan wel slapen, maar niet sterven. Onsterfelijkheid is Zijn Wil voor Zijn Zoon, en de wil van Zijn Zoon voor zichzelf. Gods Zoon kan voor zichzelf geen dood willen, want zijn Vader is het leven, en Zijn Zoon is zoals Hij. Schepping is jouw wil omdat het de Zijne is.
10. Jij kunt niet gelukkig zijn wanneer je niet doet wat jij werkelijk wilt, en je kunt dit niet veranderen, omdat het niet voor verandering vatbaar is. Het is onveranderbaar dankzij Gods Wil en die van jou, want anders zou Zijn Wil niet worden uitgebreid. Je bent bang Gods Wil te kennen, omdat je gelooft dat die niet de jouwe is. Deze overtuiging vormt heel je ziekte en heel je angst. Ieder symptoom van ziekte en angst komt hieruit voort, want juist deze overtuiging zorgt ervoor dat je niet wilt weten. Door dit te geloven verschuil jij je in de duisternis, en ontken je dat het licht in jou is.
11. Jou wordt gevraagd de Heilige Geest te vertrouwen alleen omdat Hij voor jou spreekt. Hij is de Stem namens God, maar vergeet nooit dat God niet alleen wilde zijn. Hij deelt Zijn Wil met jou, Hij dringt jou die niet op. Vergeet nooit dat Hij behoudt wat Hij geeft, zodat niets wat Hij geeft met Hem in tegenspraak kan zijn. Jij die Zijn leven deelt, dient het te delen om te weten wat het is, want delen is weten. Gezegend ben jij die leert dat het horen van de Wil van je Vader betekent dat jij je eigen wil kent. Want het is jouw wil te zijn zoals Hij, wiens Wil het is dat dit zo is. Het is Gods Wil dat Zijn Zoon één is, met Hem in Zijn Eenzijn verenigd. Daarom is genezing het begin van de erkenning dat jouw wil de Zijne is.