Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 180 De Functie Van De Rede

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
09-09-2022

Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneer

V. De functie van de rede

1. Waarneming selecteert, en maakt de wereld die jij ziet. Ze kiest die letterlijk uit volgens de aanwijzingen van de denkgeest. De wetten van maat, vorm en helderheid zouden misschien wel gelden als al het andere gelijk was. Maar dat is het niet. Want de kans is veel groter dat je datgene zult ontdekken waarnaar je op zoek bent, dan wat je liever negeert. De zachte, stille Stem namens God* wordt niet overstemd door al het schorre gekrijs en zinloos geraas van het ego tegen degenen die Haar wensen te horen. Waarneming is een keuze en geen feit. Maar van deze keuze hangt veel meer af dan jij vooralsnog beseft. Want van de stem die jij verkiest te horen en van de beelden die jij verkiest te zien, is heel je geloof in wat jij bent volkomen afhankelijk. Waarneming getuigt slechts hiervan en nooit van de werkelijkheid. Toch kan ze jou ofwel de voorwaarden laten zien waaronder het mogelijk is je van de werkelijkheid bewust te zijn of die waarbij dat nooit het geval kan zijn.
2. De werkelijkheid behoeft jouw medewerking niet om zichzelf te zijn. Maar jouw bewustzijn ervan heeft jouw hulp wel nodig, want dat is jouw keuze. Luister naar wat het ego zegt en zie wat het jou maant te zien, en het staat vast dat jij jezelf als nietig, kwetsbaar en bang zult zien. Je zult je depressief en nietswaardig voelen, en gevoelens van tijdelijkheid en onwerkelijkheid ervaren. Je zult geloven dat je hulpeloos ten prooi bent aan krachten die volkomen buiten je controle liggen en veel machtiger zijn dan jij. En je zult denken dat de wereld die jij hebt gemaakt jouw lot bepaalt. Want dat zal je geloof zijn. Maar geloof nooit dat dit, omdat dit jouw geloof is, ook de werkelijkheid maakt.
3. Er is een andere visie en een andere Stem waarin jouw vrijheid ligt, slechts wachtend op jouw keuze. En als jij je geloof in Beide stelt, zul jij in jou een ander zelf zien. Dit andere zelf beschouwt wonderen als natuurlijk. Ze zijn voor dit zelf even gewoon en natuurlijk als ademen voor het lichaam. Ze zijn de voor de hand liggende reactie op een roep om hulp, en de enige die het heeft. Wonderen lijken voor het ego onnatuurlijk, omdat het niet begrijpt hoe gescheiden denkgeesten elkaar kunnen beïnvloeden. Dat kunnen ze ook niet. Maar denkgeesten kunnen niet gescheiden zijn. Dit andere zelf is zich daarvan volmaakt bewust. En dus ziet het in dat wonderen niet iemand anders’ denkgeest beïnvloeden, maar alleen die van hemzelf. Ze veranderen altijd jouw denkgeest. Er is geen andere.
4. Hoezeer het idee van de afscheiding de rede heeft gedwarsboomd is nog niet in zijn volle omvang tot jou doorgedrongen. De rede ligt in het andere zelf dat jij van je bewustzijn hebt afgesneden. En niets wat jij in je bewustzijn hebt laten bestaan is voor rede vatbaar. Hoe kan het gedeelte van de denkgeest dat van rede is verstoken, begrijpen wat rede is, of de informatie vatten die zij geven wil? Allerlei vragen kunnen erin opkomen, maar als de grondvraag afkomstig is van de rede, zal het die niet stellen. Zoals alles wat van de rede afkomstig is, is ook de grondvraag vanzelfsprekend, eenvoudig, en wordt niet gesteld. Maar denk niet dat de rede haar niet zou kunnen beantwoorden.
5. Gods plan voor jouw verlossing zou zonder jouw wil en jouw instemming niet zijn opgesteld. Het moet wel door Gods Zoon zijn aanvaard, want wat God voor hem wil, ontvangt hij beslist. Want los van hem wil God niets, en de Wil van God wacht evenmin op de tijd om te kunnen worden volbracht. Daarom moet wat zich met de Wil van God verbonden heeft nu in jou aanwezig zijn, daar het eeuwig is. Jij moet een plaats gereserveerd hebben waar de Heilige Geest verblijven kan, en waar Hij ook is. Hij moet daar al zijn sinds de behoefte aan Hem is ontstaan en in datzelfde ogenblik werd vervuld. Dat zou jouw rede je vertellen, als je zou luisteren. Maar dat is duidelijk niet de redenering van het ego. De voor het ego wezensvreemde aard van je rede is het bewijs dat je het antwoord daar niet vinden zult. Maar als het zo moet zijn, dan moet het wel bestaan. En als het voor jou bestaat, en jouw vrijheid als doel kreeg toegewezen, moet jij vrij zijn om het te vinden.
6. Gods plan is eenvoudig: het is geen gesloten circuit en ondermijnt zichzelf nooit. Hij heeft geen andere Gedachten dan die welke het Zelf uitbreiden, en hierin moet jouw wil wel opgenomen zijn. Er moet dus een deel van jou zijn dat Zijn Wil kent en die deelt. Het heeft geen zin te vragen of wat zo moet zijn, zo is. Maar het heeft wel zin te vragen waarom jij je niet bewust bent van wat zo is, want dit moet worden beantwoord, wil Gods plan voor jouw verlossing compleet zijn. En het moet wel compleet zijn, omdat zijn Bron geen incompleetheid kent.
7. Waar zou het antwoord anders zijn dan in de Bron? En waar ben jij anders dan waar ditzelfde antwoord is? Jouw Identiteit, die net als het antwoord evenzeer een waarachtig Gevolg is van deze zelfde Bron, moet dus wel tezamen en dezelfde zijn. Zeker, jij weet dit, en meer dan dit alleen. Maar elk deel van kennis vormt evenzeer als het geheel een bedreiging voor dissociatie. En met elk deel komt het geheel. Dit is het deel dat jij kunt accepteren. Wat de rede aanwijst kun je zien, omdat de getuigen ten gunste van haar duidelijk zijn. Alleen de volslagen krankzinnigen kunnen die negeren, en aan dat punt ben jij voorbij. De rede is een middel dat het doel van de Heilige Geest dient uit hoofde van zichzelf. Ze krijgt niet, zoals de andere, vanuit het doel van de zonde een nieuwe interpretatie en een nieuwe richting. Want de rede valt buiten het assortiment van egomiddelen.
8. Geloof, waarneming en overtuiging kunnen misplaatst zijn, en evengoed de noden van de grote misleider dienen als de waarheid. Maar de rede heeft in de waanzin totaal geen plaats, en kan ook niet passend worden gemaakt om het doel daarvan te dienen. Geloof en overtuiging zijn sterk in waanzin, en leiden de waarneming naar wat de denkgeest van waarde heeft geacht. Maar de rede begeeft zich hier allerminst in. Want mocht de rede worden aangewend, dan zou de waarneming onmiddellijk wegvallen. Er is geen rede in krankzinnigheid, want die berust volledig op de afwezigheid van rede. Het ego maakt er nooit gebruik van, want het beseft niet dat ze bestaat. Voor de gedeeltelijk krankzinnigen is ze bereikbaar, en zij alleen hebben er behoefte aan. Kennis is er niet op aangewezen, en waanzin sluit haar uit.
9. Dat deel van de denkgeest waar de rede zich bevindt, werd door jouw wil in eendracht met die van je Vader aan het ongedaan maken van krankzinnigheid gewijd. Hier werd het doel van de Heilige Geest tegelijk en terstond aanvaard én volbracht. De rede is wezensvreemd aan krankzinnigheid, en zij die er gebruik van maken hebben een middel verworven dat niet voor zonde kan worden aangewend. Kennis gaat elke soort verworvenheid verre te boven. Maar de rede kan dienen om deuren te openen die jij voor haar gesloten hebt.
10. Je bent dit heel dicht genaderd. Geloof en overtuiging zijn verschoven, en jij hebt de vraag gesteld die het ego nooit zal stellen. Vertelt jouw rede jou nu niet dat de vraag wel afkomstig geweest moet zijn van iets wat jij niet kent, maar jou onmiskenbaar toebehoort? Geloof en overtuiging, geschraagd door de rede, kunnen niet anders dan tot een veranderde waarneming leiden. En door deze verandering is er ruimte gemaakt voor visie. Visie breidt zich uit buiten zichzelf, zo ook het doel dat ze dient en alle middelen om dat te bereiken.