Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 237 De Geheime Geloften

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
29-11-2022

Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneer

VI. De geheime geloften

1. Wie het lichaam straft is krankzinnig. Want hier wordt de smalle kloof gezien, die er toch niet is. Het heeft zichzelf niet beoordeeld, noch zichzelf gemaakt tot iets wat het niet is. Het probeert niet van pijn een bron van vreugde te maken en naar blijvende genoegens te zoeken in het stof. Het zegt jou niet wat zijn bedoeling is, en kan niet begrijpen waartoe het dient. Het maakt geen slachtoffers, omdat het geen wil, geen voorkeur en geen twijfels heeft. Het vraagt zich niet af wat het is. En dus heeft het niet de behoefte te wedijveren. Het kan tot slachtoffer worden gemaakt, maar kan zichzelf geen slachtoffer voelen. Het aanvaardt geen enkele rol, maar doet wat het gezegd wordt, zonder aan te vallen.
2. Het is werkelijk een onzinnig standpunt iets wat niet kan zien verantwoordelijk te stellen voor wat jij ziet en het, hoewel het niet kan horen, de schuld te geven voor de geluiden die jij niet prettig vindt. Het lijdt niet onder de straf die jij geeft, omdat het geen gevoel heeft. Het gedraagt zich op de manier die jij wilt, maar maakt nooit de keuze. Het is niet geboren en het sterft niet. Het kan slechts doelloos het pad volgen waarop het is gezet. En als dit pad wordt verlegd, gaat het even makkelijk een andere kant op. Het kiest geen kant en heeft geen oordeel over de weg die het volgt. Het neemt geen kloof waar, omdat het niet haat. Het kan voor haat worden gebruikt, maar kan daardoor niet haatdragend worden gemaakt.
3. Van wat jij haat en vreest, verfoeit en verlangt, heeft het lichaam geen weet. Jij stuurt het eropuit om afscheiding te zoeken en afgescheiden te zijn. En vervolgens haat je het, niet om wat het is, maar om het gebruik dat jij ervan hebt gemaakt. Jij deinst terug voor wat het ziet en hoort, en je haat zijn broosheid en kleinheid. En je veracht zijn daden, maar niet die van jou. Het ziet en handelt namens jou. Het hoort jouw stem. En naar jouw wens is het broos en klein. Het lijkt jou te straffen, en verdient zodoende jouw haat vanwege de beperkingen die het jou bezorgt. Toch heb jij het tot symbool gemaakt van de beperkingen die jij wilt dat jouw denkgeest bezit en ziet en behoudt.
4. Het lichaam vertegenwoordigt de kloof tussen het kleine beetje denkgeest dat jij het jouwe noemt en heel de rest dat werkelijk het jouwe is. Je haat het, en toch denk je dat het jouw zelf is, en dat zonder het lichaam jouw zelf verloren zou zijn. Dit is de geheime gelofte die jij hebt afgelegd, met elke broeder die zijn eigen weg wil gaan. Dit is de geheime eed die jij telkens hernieuwt wanneer jij jezelf als aangevallen beschouwt. Niemand kan lijden tenzij hij zichzelf aangevallen ziet, en ziet verliezen door die aanval. Iedere gelofte aan ziekte ligt onuitgesproken en onvernomen in het bewuste. Toch is het een belofte aan een ander om door hem te worden gekwetst, en hem aan te vallen in ruil daarvoor.
5. Ziekte is woede afgereageerd op het lichaam, zodat het pijn zal lijden. Ze is het onmiskenbare gevolg van wat in het geheim werd gesmeed, in overeenstemming met de geheime wens van een ander om van jou gescheiden te zijn, zoals jij van hem gescheiden wilt zijn. Als jullie er niet allebei mee instemmen dat dit jullie wens is, kan die geen gevolgen hebben. Al wie stelt: ‘Er is geen kloof tussen mijn denkgeest en de jouwe,’ heeft Gods belofte gehouden, niet zijn eigen nietige eed om voor eeuwig trouw te zijn aan de dood. En door zijn genezing is zijn broeder genezen.
6. Laat dit jullie overeenkomst met elkaar zijn: dat jij één met hem bent en niet van hem gescheiden. En hij zal de belofte nakomen die jij samen met hem aflegt, want dat is die welke hij God heeft gedaan, zoals God die hem heeft gedaan. God houdt Zijn beloften; Zijn Zoon die van hem. Bij zijn schepping sprak zijn Vader: ‘Jij bent voor eeuwig door Mij geliefd, en Ik door jou. Wees even volmaakt als Ikzelf, want jij kunt nooit van Mij gescheiden zijn.’ Zijn Zoon herinnert zich niet dat hij geantwoord heeft: ‘Dat beloof ik,’ hoewel hij met deze belofte geboren werd. Maar God herinnert hem hieraan telkens wanneer hij niet een belofte om ziek te zijn deelt, maar toelaat dat zijn denkgeest genezen en verenigd wordt. Zijn geheime geloften zijn krachteloos ten overstaan van de Wil van God, wiens beloften hij deelt. En wat hij ervoor in de plaats stelt is niet de wil van hem die zichzelf aan God heeft toegezegd.