Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 106 Het Heden Vinden

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
30-05-2022

Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneer

VI. Het heden vinden

1. Waarlijk waarnemen is je van de gehele werkelijkheid bewust zijn door je bewust te zijn van die van jezelf. Maar hierom mogen er geen illusies in je blikveld opdoemen, want de werkelijkheid laat geen ruimte voor enige dwaling. Dit betekent dat je een broeder alleen waarneemt zoals je hem nu ziet. Zijn verleden bezit in het heden geen werkelijkheid, en dus kun je dat niet zien. Jouw vroegere reacties tegenover hem zijn er evenmin, en als je daarop reageert, zie je in zijn plaats slechts een beeld van hem dat jij hebt gemaakt en koestert. Wanneer jij illusies in twijfel trekt, vraag jezelf dan af of het werkelijk zinnig is om wat geweest is waar te nemen alsof het nu is. Als jij je het verleden in herinnering brengt wanneer je naar je broeder kijkt, zul je niet in staat zijn de werkelijkheid die nu is, waar te nemen.
2. Jij vindt het ‘natuurlijk’ om je ervaring uit het verleden als referentiepunt te gebruiken voor het beoordelen van het heden. Maar dit is onnatuurlijk, want het is waan. Wanneer je eenmaal eenieder hebt leren zien zonder de minste verwijzing naar het verleden, noch dat van hem, noch dat van jou zoals jij dat waarnam, zul je in staat zijn te leren van wat jij nu ziet. Want het verleden kan geen schaduw werpen op het heden en dat donker maken, tenzij jij bang bent voor licht. En alleen als je dat bent, kies je ervoor het duister met je mee te nemen, en het, door het in je denkgeest vast te houden, als een donkere wolk te zien die je broeders verhult en hun werkelijkheid aan jouw zicht onttrekt.
3. Deze duisternis zit in jou. De Christus, zoals die nu aan jou wordt onthuld, heeft geen verleden, want Hij is onveranderlijk, en in Zijn onveranderlijkheid ligt jouw bevrijding. Want als Hij is zoals Hij werd geschapen, is er in Hem geen schuld. Geen enkele wolk van schuld is opgedoemd om Hem aan het oog te onttrekken, en in ieder die je ontmoet is Hij geopenbaard, omdat jij Hem door Zijn eigen ogen ziet. Wedergeboren worden betekent het verleden loslaten, en zonder veroordeling naar het heden kijken. De wolk die Gods Zoon aan jouw oog onttrekt is het verleden, en als je wilt dat dit voltooid verleden tijd wordt, dien je het in het nu niet te zien. Als je het in je illusies nu wel ziet, is het niet van je geweken, hoewel het er niet is.
4. De tijd kan zowel bevrijden als kluisteren, afhankelijk van wiens interpretatie jij volgt. Verleden, heden en toekomst zijn niet continu, tenzij jij ze continuïteit oplegt. Je kunt ze als continu waarnemen, en maken dat ze dit voor jou zijn. Maar laat je niet misleiden om dan te geloven dat het ook zo is. Want geloven dat de werkelijkheid is zoals jij haar zou willen hebben overeenkomstig het gebruik dat jij ervan maakt, is een waan. Jij wilt de continuïteit van de tijd vernietigen door ze voor eigen doeleinden op te delen in verleden, heden en toekomst. Jij wilt vooruitlopen op de toekomst op basis van je vroegere ervaringen en er dienovereenkomstig plannen voor maken. Maar door dit te doen breng je verleden en toekomst op één lijn, en laat je niet toe dat het wonder, dat tussenbeide kan komen, jou bevrijdt zodat je wordt wedergeboren.
5. Het wonder stelt jou in staat jouw broeder vrij te zien van zijn verleden, en hem aldus als wedergeboren waar te nemen. Zijn vergissingen zijn allemaal verleden tijd, en door hem daar vrij van te zien, bevrijd je hem. En aangezien zijn verleden het jouwe is, deel jij in deze bevrijding. Laat geen donkere wolk uit jouw verleden hem aan je oog onttrekken, want de waarheid ligt alleen in het heden, en je zult haar vinden als je haar daar zoekt. Jij hebt de waarheid gezocht waar ze niet is, en haar dan ook niet gevonden. Leer haar dus zoeken waar ze is, en ze zal dagen voor ogen die zien. Je verleden werd in woede gemaakt, en als je het aanwendt om het heden aan te vallen, zie jij niet de vrijheid die het heden in zich bergt.
6. Oordeel en veroordeling liggen achter je, en als je ze niet met je meeneemt, zul je zien dat jij er vrij van bent. Kijk vol liefde naar het heden, want het bergt de enige dingen in zich die voor eeuwig waar zijn. Alle genezing ligt erin besloten omdat de continuïteit ervan werkelijk is. Ze breidt zich tegelijkertijd tot alle aspecten van het Zoonschap uit, en stelt die aldus in staat elkaar te bereiken. Het heden is er voor er tijd was, en zal er nog zijn wanneer er geen tijd meer is. Alle dingen die eeuwig zijn, zijn erin vervat en ze zijn één. Hun continuïteit is tijdloos en hun communicatie ononderbroken, want ze zijn door het verleden niet gescheiden. Alleen het verleden kan scheiden, en dat is nergens.
7. Het heden presenteert je jouw broeders in het licht dat jou met hen verenigt en jou van het verleden bevrijdt. Zou je hen dan het verleden willen aanrekenen? Want als dat zo is, kies je ervoor in de duisternis te blijven die er niet is, en weiger je het licht te aanvaarden dat jou wordt aangereikt. Want het licht van volmaakte visie wordt vrijelijk gegeven zoals het vrijelijk ontvangen wordt, en het kan alleen zonder beperking worden aanvaard. In deze ene, stille tijdsdimensie, die onveranderd blijft, en waar geen beeld bestaat van wat je bent geweest, kijk je naar Christus en roep je Zijn getuigen om jou in het licht te zetten, want jij hebt hen opgeroepen. En ze zullen de waarheid in jou niet ontkennen, want jij hebt er in hen naar gezocht, en hebt die daar gevonden.
8. Nu is het de tijd van de verlossing, want nu is het de bevrijding van de tijd. Reik naar al je broeders, en raak hen aan met de aanraking van Christus. In tijdeloze verbondenheid met hen ligt jouw continuïteit, ononderbroken, omdat ze geheel wordt gedeeld. Gods schuldeloze Zoon is louter licht. Nergens is er duisternis in hem, want hij is heel. Roep al jouw broeders op om van zijn heelheid te getuigen, zoals ik jou oproep je te verbinden met mij. Elke stem zingt zijn partij in het lied der verlossing, de lofzang van blijdschap en dank voor het licht aan de Schepper van het licht. Het heilige licht dat van Gods Zoon uitstraalt, getuigt dat zijn licht van zijn Vader komt.
9. Beschijn je broeders met je licht ter gedachtenis van je Schepper, want je zult je Hem herinneren wanneer je de getuigen van Zijn schepping oproept. Degenen die jij geneest getuigen van jouw geneeskracht, want in hun heelheid zul jij je eigen heelheid zien. En wanneer jouw liederen van lof en blijdschap opstijgen tot je Schepper, zal Hij jouw dank beantwoorden in Zijn heldere Antwoord op jouw roep. Want het kan nooit zo zijn dat Zijn Zoon Hem aanroept en zonder antwoord blijft. Zijn Roep tot jou is niets anders dan jouw roep tot Hem. En in Hem krijg jij antwoord door Zijn vrede.
10. Kind van het Licht, jij hebt er geen weet van dat het licht in jou is. Maar dankzij zijn getuigen zul je het vinden, want doordat jij aan hen licht gegeven hebt zullen zij het teruggeven. Ieder die jij in het licht ziet brengt jouw licht dichter bij jouw bewustzijn. Liefde leidt altijd tot liefde. De zieken, die om liefde vragen, zijn er dankbaar voor, en in hun vreugde stralen ze van heilige dank. En dit schenken ze jou die aan hen vreugde heeft geschonken. Zij zijn jouw gidsen naar vreugde, want omdat ze die van jou ontvingen, willen ze die behouden. Jij hebt hen gemaakt tot gids naar vrede, want jij hebt die in hen zichtbaar gemaakt. En nu jij vrede ziet, roept haar schoonheid jou naar huis.
11. Er is een licht dat deze wereld niet geven kan. Maar jij kunt het geven, zoals het jou gegeven werd. En wanneer je het geeft, straalt het uit om je van de wereld weg te roepen en het te volgen. Want dit licht zal jou aantrekken zoals niets ter wereld dat kan. En je zult de wereld terzijde leggen en een andere vinden. Deze andere wereld schittert van de liefde die jij haar gegeven hebt. En hier herinnert alles jou aan je Vader en Zijn heilige Zoon. Licht kent geen grenzen, en spreidt zich over deze wereld in kalme vreugde uit. Al degenen die jij hebt meegebracht, zullen jou toestralen met hun licht, en jij zult hen met jouw licht overstralen, in dankbaarheid omdat ze jou hierheen hebben gebracht. Jouw licht zal zich samenvoegen met het hunne tot een macht zo onweerstaanbaar dat ze de anderen uit de duisternis zal trekken, wanneer je naar hen kijkt.
12. Ontwaken in Christus betekent het naleven van de wetten van de liefde, uit vrije wil en vanuit het vredige besef van de waarheid die erin besloten ligt. De aantrekking van het licht moet jou wel bereidwillig naar zich toehalen, en bereidwilligheid wordt gekenmerkt door geven. Zij die liefde van jou aannemen worden jouw bereidwillige getuigen van de liefde die jij hun gaf, en zij zijn het die haar jou aanreiken. In de slaap ben je alleen, en is je bewustzijn tot jezelf vernauwd. En dat is de reden waarom er nachtmerries komen. Jij droomt van isolement, omdat je ogen gesloten zijn. Je ziet je broeders niet, en in de duisternis kun jij het licht niet aanschouwen dat je hun gegeven hebt.
13. En toch zijn de wetten van de liefde niet buiten werking gesteld omdat jij slaapt. En je hebt ze door al je nachtmerries heen nageleefd, en je bent trouw gebleven in je geven, want je was niet alleen. Zelfs in je slaap heeft Christus jou beschermd, door de werkelijke wereld zeker voor je te stellen wanneer je ontwaakt. In jouw naam heeft Hij voor jou gegeven, en jou de gaven gegeven die Hij gegeven heeft. Gods Zoon is nog steeds even liefdevol als zijn Vader. Daar hij met zijn Vader een continuüm vormt heeft hij geen verleden los van Hem. Zodoende is hij nooit opgehouden zijn Vaders getuige en zijn eigen getuige te zijn. Hoewel hij sliep, verliet Christus’ visie hem niet. En zo komt het dat hij de getuigen bij zich kan roepen die hem leren dat hij nooit geslapen heeft.