Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 130 Het Nodeloze Offer

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
01-07-2022

Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneer

VII. Het nodeloze offer

1. Achter de armzalige aantrekkingskracht van de speciale liefde-relatie en altijd daardoor aan het oog onttrokken, ligt de machtige aantrekkingskracht van de Vader tot Zijn Zoon. Er is geen andere liefde die jou voldoening kan schenken, want er is geen andere liefde. Dit is de enige liefde die ten volle wordt gegeven en ten volle wordt beantwoord. Doordat ze totaal is, vraagt ze niets. Doordat ze volkomen zuiver is, heeft ieder die erin verbonden is alles. Dit is niet de basis voor een relatie waarin het ego binnendringt. Want iedere relatie waaraan het ego zich waagt, is speciaal.
2. Het ego brengt alleen relaties tot stand om iets te krijgen. En door schuld wil het de gever aan zich gebonden houden. Het is voor het ego onmogelijk zich zonder woede in enige relatie te begeven, want het ego gelooft dat woede vrienden maakt. Dat is niet wat het beweert, maar wel wat het beoogt. Want het ego gelooft werkelijk dat het kan krijgen en behouden door schuldig te maken. Dit is zijn enige aantrekkingskracht, een aantrekkingskracht zo zwak dat ze in het geheel geen invloed zou hebben, ware het niet dat niemand die als zodanig herkent. Want het ego lijkt altijd door middel van liefde aan te trekken, en oefent niet de minste aantrekking uit op iemand die ziet dat het aantrekt door middel van schuld.
3. De ziekelijke aantrekkingskracht van schuld dient gezien te worden als wat ze is. Want omdat ze voor jou werkelijk geworden is, is het van wezenlijk belang er helder naar te kijken en ze te leren loslaten door je investering erin terug te trekken. Niemand zou ervoor kiezen los te laten wat naar zijn overtuiging waarde heeft. De aantrekkingskracht van schuld heeft echter alleen waarde voor jou omdat je niet gekeken hebt naar wat ze is, en haar volledig in het duister hebt beoordeeld. Wanneer we haar naar het licht brengen, zal jouw enige vraag zijn waarom je haar ooit hebt gewild. Je hebt niets te verliezen door met open ogen te kijken, want zo iets lelijks als dit hoort niet thuis in jouw heilige denkgeest. Deze gastheer van God kan hier niet werkelijk in investeren.
4. We hebben eerder al gezegd dat het ego moeite doet schuld in stand te houden en te vergroten, maar op zo’n manier dat je niet inziet wat het met jou wil doen. Want het is de fundamentele leerstelling van het ego dat jij ontsnapt bent aan wat je anderen aandoet. Het ego wenst niemand het goede toe. Maar zijn voortbestaan hangt af van jouw geloof dat jij gevrijwaard bent van zijn kwade bedoelingen. Het geeft dan ook de raad dat als je zijn gastheer bent, het jou in staat zal stellen zijn woede naar buiten te richten, en jou aldus te beschermen. En zo begeeft het zich in een eindeloze keten van speciale relaties, die niet lonen, uit woede zijn gesmeed en slechts één waanzinnig geloof zijn toegewijd: dat hoe meer woede je buiten jezelf investeert, des te meer je in veiligheid verkeert.
5. Dit is de keten die de Zoon van God aan schuld bindt, en dit is de keten die de Heilige Geest uit diens heilige denkgeest bannen wil. Want de keten van wreedheid hoort niet rond Gods uitverkoren gastheer, die zichzelf niet tot gastheer van het ego kan maken. Laten wij, in naam van zijn bevrijding en in Naam van Hem die hem bevrijden wil, de relaties die het ego beraamt van dichterbij bekijken, en laat de Heilige Geest die naar waarheid beoordelen. Want het staat vast dat als je ernaar kijkt, jij ze graag aan Hem schenkt. Wat Hij ervan kan maken weet je niet, maar je zult de bereidwilligheid vinden om daarachter te komen als je eerst bereid bent te zien wat jij ervan hebt gemaakt.
6. Iedere relatie die het ego maakt is op enigerlei wijze gebaseerd op het idee dat het groter wordt door zichzelf op te offeren. Het ‘offer’ dat het als loutering beschouwt, is in feite de wortel van zijn bittere wrok. Want het zou het liefst direct aanvallen, en uitstel van wat het werkelijk wil, vermijden. Maar het ego erkent de ‘werkelijkheid’ zoals het die ziet, en ziet in dat niemand een directe aanval als liefde zou kunnen interpreteren. Toch is schuldig maken een directe aanval, ook al lijkt dat niet zo. Want de schuldigen verwachten een aanval, en omdat ze erom gevraagd hebben, worden ze ertoe aangetrokken.
7. In zulke krankzinnige relaties lijkt de aantrekkingskracht van wat je niet wilt vele malen sterker dan de aantrekkingskracht van wat je wel wilt. Want elk denkt dat hij iets opgeofferd heeft voor de ander, en haat hem daarom. Toch is dit het wat hij denkt te willen. Hij is helemaal niet verliefd op de ander. Hij gelooft eenvoudigweg dat hij verliefd is op offers. En voor deze offers, die hij van zichzelf eist, eist hij dat de ander de schuld op zich neemt en zich eveneens opoffert. Vergeving wordt onmogelijk, want het ego gelooft dat een ander vergeven wil zeggen dat je hem verliest. Alleen door aanval zonder vergeving kan het ego de schuld veiligstellen die al zijn relaties bij elkaar houdt.
8. Toch lijken ze alleen maar bij elkaar te zijn. Want voor het ego betekenen relaties alleen dat er lichamen bij elkaar zijn. Dit is het altijd wat het ego verlangt, en het maakt geen bezwaar tegen waar de denkgeest naar uitgaat of wat hij denkt, want dat lijkt onbelangrijk. Zolang het lichaam er is om zijn offer in ontvangst te nemen is het tevreden. Voor het ego is de denkgeest privé, en kan alleen het lichaam worden gedeeld. Ideeën zijn in principe geen punt van zorg, behalve voor zover ze het lichaam van een ander dichterbij of verder weg brengen. En in deze zin is het dat het ideeën beoordeelt als goed of slecht. Wat een ander schuldig maakt en hem door middel van schuld vasthoudt, is ‘goed’. Wat hem bevrijdt van schuld is ‘slecht’, want dan zou hij niet langer geloven dat lichamen met elkaar communiceren, en dan zou hij dus ‘weg’ zijn.
9. Lijden en offers zijn de geschenken waarmee het ego elke vereniging wil ‘zegenen’. En zij die voor zijn altaar verenigd zijn, aanvaarden lijden en offers als de prijs voor die vereniging. In hun boze bondgenootschappen, geboren uit angst voor eenzaamheid en desalniettemin aan de voortzetting van eenzaamheid gewijd, zoekt ieder verlichting van schuld door die in de ander te vergroten. Want ieder gelooft dat dit de schuld in hemzelf vermindert. De ander lijkt hem almaar aan te vallen en te verwonden, misschien in kleine dingen, misschien ‘onbewust’, maar nooit zonder dat er offers wordt geëist. De razernij van hen die aan het altaar van het ego zijn verenigd, gaat jouw besef daarvan verre te boven. Want wat het ego werkelijk wil zie je niet in.
10. Telkens wanneer je woedend bent, kun je er zeker van zijn dat je een speciale relatie bent aangegaan die door het ego is ‘gezegend’, want woede is zijn zegen. Woede neemt vele vormen aan, maar kan hen die willen leren dat liefde niet de minste schuld teweegbrengt niet lang misleiden, en wat schuld teweegbrengt kan geen liefde en moet wel woede zijn. Alle woede is niets anders dan een poging iemand schuldgevoelens te bezorgen, en deze poging is de enige basis die het ego voor speciale relaties accepteert. Schuld is de enige behoefte die het ego heeft, en zolang jij je ermee vereenzelvigt, zal schuld aantrekkelijk voor je blijven. Bedenk dit echter: bij een lichaam zijn is geen communicatie. En als je denkt dat dit wel zo is, zul jij je schuldig voelen over communicatie en zul je bang zijn de Heilige Geest te horen, omdat je in Zijn Stem je eigen behoefte aan communicatie herkent.
11. De Heilige Geest kan niet door middel van angst onderwijzen. En hoe kan Hij met jou communiceren zolang jij gelooft dat communiceren betekent jezelf eenzaam maken? Het is ongetwijfeld krankzinnig te geloven dat je door te communiceren in de steek zult worden gelaten. En toch geloven velen dat. Zij denken immers dat hun denkgeest privé moet blijven, of dat ze die anders zullen verliezen, maar dat als hun lichamen samen zijn, ze hun denkgeest voor zichzelf houden. De vereniging van lichamen wordt zo de manier waarop ze de scheiding der denkgeesten in stand willen houden. Want lichamen kunnen niet vergeven. Ze kunnen slechts doen waartoe de denkgeest opdracht geeft.
12. De illusie van de autonomie van het lichaam en van zijn vermogen om eenzaamheid te overwinnen is niets anders dan de werking van het plan van het ego om zijn eigen autonomie tot stand te brengen. Zolang je gelooft dat samenzijn met een lichaam gezelschap betekent, zul je je gedwongen voelen te proberen je broeder in zijn lichaam te houden, daarin vastgehouden door schuld. En je zult geborgenheid zien in schuld en gevaar in communicatie. Want het ego zal steeds onderwijzen dat eenzaamheid wordt opgelost door schuld, en dat communicatie de oorzaak van eenzaamheid is. En ondanks de evidente waanzin van deze les, hebben velen die geleerd.
13. Vergeving is even zeker in communicatie gelegen als verdoeming in schuld. Het is de onderwijsfunctie van de Heilige Geest om aan hen die menen dat communicatie verdoeming betekent, te onderrichten dat communicatie verlossing is. En dat zal Hij doen, want de macht van God in Hem en in jou is verenigd in een werkelijke relatie, die zo heilig is en zo sterk, dat ze zelfs dit kan overwinnen zonder angst.
14. Dankzij het heilig ogenblik wordt volbracht wat onmogelijk lijkt, waardoor het duidelijk wordt dat het niet onmogelijk is. In het heilig ogenblik oefent schuld geen aantrekkingskracht meer uit, aangezien communicatie is hersteld. En schuld, die als enige bedoeling heeft communicatie te verbreken, heeft geen functie hier. Hier wordt niets verborgen gehouden en zijn er geen privé-gedachten. De bereidwilligheid om te communiceren trekt communicatie naar zich toe, en overwint de eenzaamheid compleet.