Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 263 De Visie Van Een Verlosser

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
29-12-2022

Heb je al een Een Cursus in Wonderen 2023 scheurkalender?
https://eencursusinwonderen.org/Bronnen/scheurkalender

Klassen behulpzaam? Ondersteun deze dan met een schenking: https://eencursusinwonderen.org/doneer

VII. De visie van een verlosser


1. Leren is veranderen. Verlossing probeert geen middel aan te wenden dat vooralsnog aan je denken te vreemd is om behulpzaam te zijn, noch het soort veranderingen aan te brengen dat jij niet zou kunnen herkennen. Concepten zijn nodig zolang de waarneming duurt, en het veranderen van concepten is de taak van de verlossing. Want zij speelt nu eenmaal te midden van contrasten, en niet van de waarheid, die geen tegendeel kent, en niet veranderen kan. Binnen de concepten van deze wereld zijn de schuldigen ‘slecht’, en de ‘goeden’ onschuldig. En er is niemand hier die niet een concept van zichzelf bezit waarin hij het ‘goede’ telt opdat hem het ‘kwade’ wordt kwijtgescholden. En evenmin vertrouwt hij het ‘goede’ in iemand, omdat hij gelooft dat het ‘kwade’ daarachter op de loer moet liggen. Dit concept legt de nadruk op verraad, en vertrouwen wordt zo onmogelijk. En het kan niet veranderen zolang jij het ‘kwade’ in jouzelf ziet.

2. Jij kunt je ‘slechte’ gedachten niet herkennen zolang jij in een aanval waarde ziet. Je zult ze af en toe waarnemen, maar ze niet zien als betekenisloos. En dus komen ze in een angstwekkende vorm, hun inhoud nog steeds verborgen, om jouw armzalig zelfconcept aan het wankelen te brengen en zwart te maken met weer een nieuwe ‘misdaad’. Jij kunt jezelf niet je onschuld schenken, want jij bent te zeer verward over jezelf. Maar mocht één enkele broeder in jouw visie dagen als volledig het vergeven waard, dan is jouw concept van jezelf geheel veranderd. Dan zijn jouw ‘kwade’ gedachten vergeven samen met die van hem, omdat jij geen van alle invloed op jou liet hebben. Je kiest er niet langer voor dat jij het teken van kwaad en schuld in hem moet zijn. En wanneer jij je vertrouwen schenkt aan het goede in hem, schenk je dat aan het goede in jou.

3. Zo zie je hem qua concept als meer dan louter een lichaam, want het goede is nooit wat het lichaam lijkt te zijn. De handelingen van het lichaam worden beschouwd als afkomstig van jouw, dus ook zijn, ‘lagere’ deel. Door je te concentreren op het goede in hem zul je het lichaam als steeds minder bestendig zien, en zal het uiteindelijk als nauwelijks meer worden gezien dan een schaduw die rond het goede cirkelt. En dit zal je zelfconcept zijn, wanneer je de wereld hebt bereikt die ligt voorbij het schouwspel dat alleen jouw ogen jou te zien kunnen geven. Want je zult wat je ziet niet interpreteren zonder de Hulp die God jou gegeven heeft. En in Zijn visie is er wel degelijk een andere wereld.

4. Je leeft evenzeer in die wereld als in deze. Want beide zijn concepten van jouzelf, die weliswaar voor elkaar ingeruild, maar nooit tegelijk aangehangen kunnen worden. Het contrast is veel groter dan jij denkt, want je zult dit zelfconcept liefhebben, omdat het niet voor jou alleen werd gemaakt. Ontstaan als geschenk voor iemand die niet als jouzelf werd gezien, is het jou gegeven. Want jouw vergeving, hem geschonken, is nu voor jullie beiden aanvaard.

5. Geloof in hem die aan je zijde gaat, zodat jouw beangstigende zelfconcept kan veranderen. En kijk naar het goede in hem, zodat je niet bang kunt worden vanwege jouw ‘kwade’ gedachten, want ze vertroebelen jouw blik op hem niet. En al wat deze omslag vereist, is dat jij bereid bent deze gelukkige verandering plaats te doen vinden. Meer wordt niet gevraagd. Onthoud ten behoeve daarvan wat het zelfconcept dat jij nu bezit voor jou in zijn kielzog heeft meegebracht, en verwelkom het blijde contrast dat jou geboden wordt. Houd je hand uitgestoken, zodat je de gave van zachtmoedige vergeving mag ontvangen die jij schenkt aan iemand wiens behoefte daaraan dezelfde is als die van jou. En laat het wrede concept van jezelf verkeren in een dat Gods vrede brengt.

6. Het zelfconcept dat jij nu bezit garandeert dat jouw functie hier voorgoed onvolbracht en onvoltooid blijft. En zo verdoemt het jou tot een bitter gevoel van diepe depressiviteit en nutteloosheid. Toch hoeft het niet star te zijn, tenzij je ervoor kiest het buiten het bereik van iedere hoop op verandering te houden, en het statisch en weggestopt in je denkgeest vast te zetten. Geef het daarentegen aan Hem die begrijpt welke veranderingen er nodig zijn om het de jou gegeven functie te laten vervullen om jou vrede te brengen, opdat jij vrede mag schenken om die als de jouwe te ontvangen. In jouw denkgeest zijn alternatieven beschikbaar, en het is mogelijk om jezelf op een andere manier te zien. Zou jij jezelf niet liever willen zien als onmisbaar voor de verlossing van de wereld dan als vijand van verlossing?

7. Het zelfconcept staat als een schild, een stille barricade voor de waarheid, en onttrekt die aan jouw zicht. Alle dingen die je ziet zijn beelden, omdat je ze bekijkt als door een scherm dat je zicht vermindert en je visie verwringt, zodat jij niets helder ziet. Het licht wordt geweerd uit alles wat je ziet. Op zijn best vang jij een glimp op van een schaduw van wat erachter ligt. Op zijn minst kijk jij alleen naar duisternis, en zie je verschrikkelijke verbeeldingen, voortgekomen uit schuldige gedachten en concepten uit angst ontstaan. En wat jij ziet is de hel, want angst is de hel. Alles wat jou gegeven is dient om te bevrijden: zicht, visie en de innerlijke Gids leiden jou allemaal uit de hel met hen die jij liefhebt aan je zijde, en het universum samen met hen.

8. Aanschouw je rol in het universum! Aan elk deel van de ware schepping heeft de Heer van Liefde en Leven heel de verlossing uit de ellende van de hel toevertrouwd. En aan elk heeft Hij de genade vergund een verlosser te zijn voor de heiligen die speciaal zijn toevertrouwd aan zijn zorg. En dit leert hij wanneer hij voor het eerst één broeder beziet zoals hij zichzelf ziet, en in hem de spiegel van zichzelf ontwaart. Zo wordt zijn zelfconcept terzijde gelegd, want niets staat tussen zijn zicht en dat waarnaar hij kijkt, om te oordelen over wat hij aanschouwt. En in deze enkelvoudige visie ziet hij het gelaat van Christus, en begrijpt dat hij iedereen beziet zoals hij deze ene aanschouwt. Want er is licht waar eerst duisternis was, en nu is de sluier weggetrokken voor zijn ogen.

9. De sluier over het gelaat van Christus, de angst voor God en voor verlossing, en de liefde voor schuld en dood; het zijn allemaal verschillende namen voor een en dezelfde dwaling: dat er een ruimte is tussen jou en je broeder, uit elkaar gehouden door een illusie van jezelf die hem op een afstand houdt van jou, en jou weghoudt van hem. Het zwaard des oordeels is het wapen dat jij aan de illusie van jezelf geeft, opdat die zou kunnen vechten om de ruimte die je broeder op afstand houdt, door liefde onbezet te laten. Maar zolang je dit zwaard vasthoudt, moet je het lichaam wel beschouwen als jezelf, want dan ben je onvermijdelijk afgescheiden van de blik van hem die de spiegel vasthoudt voor een ander beeld van wat hij is en wat jij dus ook moet zijn.

10. Wat is verleiding anders dan de wens om in hel en ellende te blijven? En tot wat kan dit anders aanleiding geven dan tot een beeld van jezelf dat ellendig kan zijn, en in hel en kwelling blijft steken? Wie geleerd heeft zijn broeder zo niet te bezien, heeft zichzelf verlost en is zodoende de verlosser van alle anderen. God heeft allen aan iedereen toevertrouwd, want een gedeeltelijke verlosser zou er een zijn die zelf slechts gedeeltelijk is verlost. De heiligen die God jou ter verlossing heeft gegeven, zijn eenvoudig allen die je ontmoet of ziet, zonder te weten wie ze zijn; al degenen die je een ogenblik zag en weer vergeten bent, die je reeds lang kende, of nog ontmoeten zult; degenen die niet meer herinnerd worden en zij die nog niet geboren zijn. Want God heeft jou Zijn Zoon gegeven om hem van elk concept te verlossen dat hij ooit bezat.

11. Maar hoe kun je, zolang je in de hel wenst te blijven, de verlosser zijn van de Zoon van God? Hoe zou je zijn heiligheid kennen, zolang je hem los van de jouwe ziet? Want heiligheid wordt gezien door heilige ogen die de onschuld vanbinnen aanschouwen, en haar dus overal verwachten te zien. En dus roepen ze die op in ieder die zij zien, opdat hij mag zijn wat zij van hem verwachten. Dit is de visie van een verlosser: dat hij zijn onschuld ziet in alles waarnaar hij kijkt, en overal zijn eigen verlossing aanschouwt. Hij plaatst geen concept van hemzelf tussen zijn rustige, open ogen en wat hij ziet. Hij brengt het licht naar dat waarnaar hij kijkt, zodat hij het kan zien zoals het werkelijk is.

12. Welke vorm verleiding ook lijkt aan te nemen, ze weerspiegelt altijd slechts de wens een zelf te zijn dat jij niet bent. En uit die wens ontstaat een concept dat jou onderwijst dat jij datgene bent wat je wenst te zijn. Het zal jouw zelfconcept blijven tot de wens die er de vader van is, jou niet langer dierbaar is. Maar zolang je die koestert, zul jij je broeder zien naar het evenbeeld van het zelf welks beeld de wens draagt die uit jou geboren is. Want zien kan alleen maar de weergave zijn van een wens, omdat het geen scheppingsvermogen bezit. Maar het kan wel met liefde kijken, of met haat, al naargelang de eenvoudige keuze of jij je wilt verbinden met wat je ziet, of je afgescheiden en afzijdig houden.

13. De visie van een verlosser is even onschuldig aan wat je broeder is als dat ze vrij is van enig oordeel, geveld over jezelf. Ze ziet geen verleden, in helemaal niemand.