Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 251 Voorbij Alle Afgoden

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
15-12-2022

Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneer

III. Voorbij alle afgoden

1. Afgoden zijn heel specifiek. Maar jouw wil is universeel, omdat hij geen grenzen kent. Daarom heeft hij geen vorm, wat inhoudt dat hij evenmin voldoening vindt in een vormgebonden uitdrukking. Afgoden zijn beperkingen. Ze zijn de overtuiging dat er vormen zijn die geluk brengen, en dat door te beperken dit alles wordt bereikt. Het is alsof je zeggen zou: ‘Alles heb ik niet nodig. Ik wil deze kleinigheid, en die zal alles voor me zijn.’ En dit moet jou wel teleurstellen, want het is jouw wil dat alles het jouwe is. Kies voor afgoden, en je vraagt om verlies. Kies voor de waarheid, en alles behoort jou toe.
2. Vorm is niet wat jij zoekt. Welke vorm kan een substituut zijn voor de Liefde van God de Vader? Welke vorm kan de plaats innemen van al de liefde in de Goddelijkheid van God de Zoon? Welke afgod kan tot twee maken wat één is? En kan het onbeperkte worden beperkt? Jij wilt geen afgod. Het is niet jouw wil er een te hebben. Hij zal je niet de gave schenken die jij zoekt. Wanneer jij besluit welke vorm je wilt, verlies je het inzicht omtrent het doel ervan. Bijgevolg zie je jouw wil in de afgod, waardoor je hem tot een specifieke vorm herleidt. Maar dit kan nooit jouw wil zijn, want iets wat in heel de schepping deelt, kan geen voldoening vinden in bekrompen ideeën en futiliteiten.
3. Achter de zoektocht naar elke afgod schuilt de hunkering naar compleetheid. Heelheid heeft geen vorm, want ze is onbegrensd. Het zoeken naar een speciale persoon of een speciaal ding ter toevoeging aan jouzelf om jou compleet te maken, kan alleen maar betekenen dat jij gelooft dat jou een of andere vorm ontbreekt. En dat je door die te vinden compleetheid verwerft in een vorm die jou bevalt. Dit is wat een afgod beoogt: dat jij niet erachter zult kijken, naar de bron van de overtuiging dat jij niet compleet bent. Alleen als je gezondigd had, zou dit het geval kunnen zijn. Want zonde is het idee dat jij alleen bent en afgezonderd van wat heel is. En zodoende zou het noodzakelijk zijn dat de zoektocht naar heelheid plaatsvindt voorbij de grenzen van de beperkingen die jij jezelf hebt opgelegd.
4. Het is nooit de afgod die jij wilt. Maar wat je denkt dat hij te bieden heeft, wil je wel degelijk, en je hebt het recht daarom te vragen. Het kan ook onmogelijk worden geweigerd. Jouw wil om compleet te zijn is louter Gods Wil, en die is jou gegeven doordat je wil de Zijne is. God heeft geen weet van vorm. Hij kan je niet antwoorden in termen zonder betekenis. En jouw wil kan niet tevreden zijn met lege vormen, die alleen gemaakt zijn om een niet-bestaande kloof te dichten. Dit is niet wat jij wilt. De schepping geeft geen enkele afzonderlijke persoon en geen enkel afzonderlijk ding de macht Gods Zoon compleet te maken. Welke afgod kan worden aangeroepen om de Zoon van God te geven wat hij reeds bezit?
5. Compleetheid is de functie van Gods Zoon. Daar hoeft hij helemaal niet naar te zoeken. Achter alle afgoden staat zijn heilige wil om louter te zijn wat hij is. Meer dan heel heeft immers geen betekenis. Als zich in hem verandering voordeed, als hij tot enige vorm kon worden herleid, en beperkt tot wat zich niet in hem bevindt, zou hij niet zijn zoals God hem geschapen heeft. Welke afgod kan hij nodig hebben om zichzelf te zijn? Want kan hij een deel van zichzelf weggeven? Wat niet heel is, kan niet heel maken. Maar waar werkelijk om wordt gevraagd, kan niet worden geweigerd. Jouw wil is ingewilligd. Niet in enige vorm waarin jij geen voldoening vindt, maar in heel de volkomen liefdevolle Gedachte die God van jou bewaart.
6. Niets bestaat wat God niet kent. En wat Hij kent bestaat voor eeuwig, onveranderlijk. Want gedachten duren zo lang als de denkgeest die ze dacht. En de Denkgeest van God kent geen einde, en evenmin een tijd waarin Zijn Gedachten afwezig waren of aan verandering onderhevig konden zijn. Gedachten worden niet geboren en kunnen niet sterven. Ze delen de kenmerken van hun schepper en leiden ook geen afzonderlijk leven, los van dat van hem. De gedachten die jij denkt zijn in jouw denkgeest, zoals jij in de Denkgeest bent die jou heeft gedacht. En daarom zijn er geen afzonderlijke delen in wat in Gods Denkgeest bestaat. Die is voor altijd Eén, eeuwig verenigd en in vrede.
7. Gedachten lijken te komen en te gaan. Maar al wat dit wil zeggen is dat jij je er soms bewust van bent, en soms niet. Een niet-herinnerde gedachte wordt voor jou opnieuw geboren wanneer die in je bewustzijn terugkeert. Maar ze stierf niet toen jij haar vergat. Ze was er altijd al, maar jij was je haar niet bewust. De Gedachte die God van jou bewaart, blijft volmaakt onaangetast door jouw vergeten. Ze zal altijd precies zo zijn als ze was vóór de tijd toen jij haar vergat, en zal precies dezelfde zijn wanneer jij je haar herinnert. En ze blijft dezelfde in het tijdsinterval waarin jij haar vergat.
8. De Gedachten van God zijn ver boven iedere verandering verheven, en ze stralen voor eeuwig. Ze wachten niet op geboorte. Ze wachten op een welkom en op herinnering. De Gedachte die God van jou bewaart is als een ster, onveranderlijk aan een eeuwig firmament. Ze staat zo hoog aan de Hemel dat degenen die buiten de Hemel zijn niet weten dat ze er is. Toch zal ze stil en wit en lieflijk stralen door alle eeuwigheid. Er was geen tijd dat ze er niet was, geen moment dat haar licht ooit verflauwde of aan volmaaktheid had ingeboet.
9. Wie de Vader kent, kent dit licht, want Hij is het eeuwige firmament dat dit veilig geborgen houdt, voor eeuwig verheven en verankerd in zekerheid. De volmaakte zuiverheid ervan hangt niet af van het feit of het op aarde al dan niet wordt opgemerkt. Het firmament omarmt het en houdt het zachtjes op zijn volmaakte plaats, die even ver van de aarde is als de aarde van de Hemel. Het is afstand noch tijd die deze ster voor de aarde onzichtbaar maakt. Maar zij die naar afgoden zoeken, kunnen niet weten dat die ster daar is.
10. Voorbij alle afgoden ligt de Gedachte die God van jou bewaart. Volkomen onberoerd door het tumult en de verschrikkingen van de wereld, de dromen van geboorte en dood die hier worden gedroomd, en de ontelbare vormen die de angst aannemen kan, blijft de Gedachte die God van jou bewaart, volstrekt onverstoord, precies zoals ze altijd is geweest. Omgeven door een stilheid zo totaal dat geen krijgsgedruis haar in de verste verte nadert, rust ze in zekerheid en in volmaakte vrede. Hier wordt jouw enige werkelijkheid veilig bewaard, volkomen onbewust van heel de wereld die afgoden aanbidt en God niet kent. In de volmaakte zekerheid van haar onveranderlijkheid en van haar rust in haar eeuwige thuis, heeft de Gedachte die God van jou bewaart nooit de Denkgeest verlaten van haar Schepper die zij kent, zoals haar Schepper weet van haar bestaan.
11. Waar zou de Gedachte die God van jou bewaart anders kunnen bestaan dan waar jij bent? Is jouw werkelijkheid iets wat los van jou staat, in een wereld waarvan jouw werkelijkheid niets weet? Buiten jou is er geen eeuwig firmament, geen onveranderlijke ster en geen werkelijkheid. De denkgeest van de Zoon des Hemels is in de Hemel, want daar hebben de Denkgeest van de Vader en de Zoon zich verenigd in de schepping die geen einde kent. Jij hebt geen twee werkelijkheden, maar één. Evenmin kun jij je van meer dan één bewust zijn. Een afgod of de Gedachte die God van jou bewaart, is jouw werkelijkheid. Vergeet dan ook niet dat afgoden wel verborgen moeten houden wat jij bent, niet voor de Denkgeest van God, maar voor die van jou. De ster straalt nog steeds, het firmament is nooit veranderd. Maar jij, de heilige Zoon van God Zelf, bent je niet bewust van jouw werkelijkheid.