Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 176 Het Vergeten Lied

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
05-09-2022

Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneer

I. Het vergeten lied

1. Vergeet nooit dat de wereld die de niet-zienden ‘zien’ denkbeeldig moet zijn, want hoe die er in werkelijkheid uitziet is hun onbekend. Ze dienen hun conclusies te trekken over wat er zou kunnen worden gezien uit bewijsmateriaal dat voor altijd indirect blijft; en ze moeten hun gevolgtrekkingen opnieuw opbouwen wanneer ze struikelen en vallen ten gevolge van wat ze niet hadden herkend, of ongedeerd door geopende deuren lopen die ze voor gesloten hielden. En zo is het ook met jou gesteld. Jij ziet niet. De aanwijzingen die jij voor je conclusies hebt zijn onjuist, en dus struikel je en val je op de stenen die je niet herkende, zonder echter te beseffen dat je door de deuren kunt gaan die jij voor gesloten hield, maar die openstaan voor niet-ziende ogen en wachten om jou welkom te heten.
2. Hoe dwaas is het toch om te proberen te oordelen over wat in plaats daarvan kan worden gezien. Het is niet nodig zich voor te stellen hoe de wereld eruit moet zien. Ze dient gezien te worden, voor je haar herkent als wat ze is. Jou kan worden getoond welke deuren open zijn, en je kunt zien waar veiligheid ligt, welke weg er naar het duister leidt, en welke naar het licht. Oordelen zullen jou steeds de verkeerde richting wijzen, maar visie laat jou zien waar jij heen moet gaan. Waarom ernaar raden?
3. Het is niet nodig te leren door pijn. En milde lessen worden vol vreugde aangeleerd, en blijmoedig onthouden. Wat jou gelukkig maakt, wil je leren en niet vergeten. Dit is niet wat je ontkennen wilt. Jouw vraag is of de middelen waarmee deze cursus wordt geleerd jou de vreugde zullen schenken die hij belooft. Als je geloofde dat dit zo was, zou het leren ervan geen probleem zijn. Jij bent nog geen gelukkige leerling, omdat je nog steeds onzeker bent of visie jou meer geeft dan oordeel, terwijl je geleerd hebt dat jij niet beide hebben kunt.
4. De blinden raken aan hun wereld gewend door zich eraan aan te passen. Ze denken dat ze hun weg erin kennen. Ze hebben die geleerd, niet door vreugdevolle lessen, maar door de harde noodzaak van beperkingen die ze meenden niet te kunnen overwinnen. En doordat ze dit nog altijd geloven, zijn die lessen hun dierbaar en klampen zij zich eraan vast, omdat ze niet kunnen zien. Ze begrijpen niet dat die lessen hen blind houden. Dat geloven ze niet. En dus houden ze de wereld die ze hebben leren ‘zien’ in hun verbeelding vast, in de overtuiging dat hun keuze is: dit of niets. Ze haten de wereld die ze door pijn hebben leren kennen. En alles wat ze menen dat zich daarin bevindt, dient om hen eraan te herinneren dat ze incompleet zijn en bitterlijk misdeeld.
5. En aldus bakenen zij hun leven en hun leefruimte af, en passen zich eraan aan zoals ze menen te moeten doen, bang om het weinige dat ze hebben te verliezen. En zo is het ook met allen die het lichaam zien als alles wat ze hebben en alles wat hun broeders hebben. Ze proberen elkaar te bereiken en falen daarin, en falen telkens weer. En ze passen zich aan de eenzaamheid aan, in de overtuiging dat het lichaam behouden betekent het weinige redden dat ze hebben. Luister, en probeer te bedenken of jij je herinnert waarover we nu gaan spreken.
6. Luister, – misschien vang je wel een vleugje op van een aloude toestand, niet geheel vergeten; vaag, wellicht, en toch niet helemaal onbekend, zoals een lied waarvan de naam allang vergeten is en waarvan jij je de omstandigheden waarin je het hoorde totaal niet meer heugen kan. Niet het hele lied is jou bijgebleven, maar slechts een zweem van een melodie, niet gebonden aan een persoon, een plaats of iets bepaalds. Maar jij herinnert je, alleen al aan dit fragmentje, hoe lieflijk het lied was, hoe wonderschoon de omgeving waarin jij het hoorde, en hoezeer jij degenen liefhad die daar aanwezig waren en daar luisterden met jou.
7. De noten zijn niets. Toch heb jij ze in je bewaard, niet omwille van henzelf, maar als subtiele geheugensteun voor wat jou tot tranen toe bewegen zou, als jij je kon heugen hoe dierbaar het jou was. Je zou het je kunnen herinneren, maar je bent bang, omdat je gelooft dat je de wereld die je sedertdien hebt geleerd, verliezen zou. En toch weet je dat niets in de wereld die jij hebt geleerd, jou ook maar half zo lief is als dit. Luister, en kijk of jij je een aloud lied herinnert dat je zo langgeleden kende, en dat jou dierbaarder was dan enige melodie die jij jezelf sindsdien hebt leren koesteren.
8. Voorbij het lichaam, voorbij zon en sterren, verder reikend dan alles wat jij ziet en toch ergens zo vertrouwd, staat een boog van gouden licht die zich onder jouw ogen tot een grootse stralende cirkel verwijdt. En heel de cirkel vult zich, terwijl je kijkt, met licht. De randen van de cirkel verdwijnen, en wat erbinnen is wordt niet langer omvat. Het licht dijt uit en bestrijkt alles, en breidt zich voor eeuwig stralend tot in het oneindige uit, zonder ergens breuk of grens. Daarbinnen is alles verbonden in volmaakte continuïteit. Het is niet mogelijk zich iets daarbuiten voor te stellen, want er is geen plaats waar dit licht niet is.
9. Dit is de visie van Gods Zoon, hem die jij goed kent. Hier is het zicht van hem die zijn Vader kent. Hier ligt de herinnering van wat jij bent: een deel hiervan dat alles in zich draagt, en even zeker met alles is verbonden als alles verbonden is in jou. Aanvaard de visie die jou dit kan laten zien, en niet het lichaam. Jij kent het aloude lied, en kent het goed. Niets zal jou ooit zo dierbaar zijn als deze aloude hymne van liefde die Gods Zoon nog immer voor zijn Vader zingt.
10. En nu kunnen de blinden zien, want ditzelfde lied dat ze ter ere van hun Schepper zingen, is evenzeer een lofzang aan henzelf. De blindheid die zij gemaakt hebben zal de herinnering van dit lied niet weerstaan. Zij zullen het visioen van de Zoon van God aanschouwen, en zich herinneren wie hij is van wie zij zingen. Wat is een wonder anders dan deze herinnering? En wie is er in wie deze herinnering niet schuilt? Het licht in de een doet dit in allen ontwaken. En wanneer jij het in jouw broeder ziet, herinner jij je het waarlijk voor iedereen.