Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 74 Het Aanvaarden Van Jouw Broeder

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
14-04-2022

Wat je hoort behulpzaam? Geef terug met het maken van een donatie:

https://eencursusinwonderen.org/doneer

VI. Het aanvaarden van jouw broeder

1. Hoe kun jij je in toenemende mate bewust worden van de Heilige Geest in jou anders dan door Zijn werking? Je kunt Hem met je ogen niet zien en met je oren niet horen. Hoe kun jij Hem dan überhaupt waarnemen? Als jij tot vreugde inspireert en anderen met vreugde op jou reageren, dan moet er wel iets in jou zijn wat in staat is die vreugde op te wekken, ook al ervaar jij die zelf niet. Als het in jou zit en vreugde op kan wekken, en als je ziet dat het in anderen inderdaad vreugde opwekt, dan kan het niet anders dan dat jij het in jezelf dissocieert.
2. Het komt jou voor alsof de Heilige Geest niet constant in jou vreugde opwwekt, omdat jij niet constant vreugde in anderen oproept. Aan hun reacties op jou meet jij af hoe constant Hij is. Wanneer jij niet constant bent zul je niet altijd aanleiding tot vreugde geven, en zodoende zul je niet altijd Zijn constantheid herkennen. Wat jij jouw broeder schenkt, schenk je Hem, want Hij kan in wat Hij geeft niet verder gaan dan wat jij schenkt. Dit komt niet doordat Hij beperkt wat Hij geeft, maar eenvoudig doordat jij beperkt hebt wat je ontvangt. De beslissing om te ontvangen is de beslissing om te aanvaarden.
3. Als jouw broeders deel van jou zijn, ga je hen dan ook aanvaarden? Alleen zij kunnen jou onderwijzen wat jij bent, want wat jij leert is het resultaat van wat jij hun hebt onderwezen. Waaraan jij in hen appelleert, daaraan appelleer jij in jezelf. En wanneer je in hen daaraan appelleert wordt het voor jou werkelijkheid. God heeft maar één Zoon, want Hij kent ze allen als één. Alleen God Zelf is meer dan zij, maar zij zijn niet minder dan Hij. Wil jij weten wat dit betekent? Als je wat jij aan je broeder doet aan mij doet, en als je alles voor jezelf doet omdat wij deel van jou zijn, dan hoort alles wat wij doen evenzeer jou toe. Ieder die God geschapen heeft is deel van jou, en deelt met jou in Zijn glorie. Zijn glorie hoort Hem toe, maar is op gelijke wijze van jou. Jij kunt dus niet minder glorievol zijn dan Hij.
4. God is alleen maar meer dan jij omdat Hij jou geschapen heeft, maar zelfs dit wil Hij jou niet onthouden. Daarom kun jij scheppen zoals Hij, en jouw dissociatie zal daar niets aan afdoen. Noch Gods licht, noch het jouwe is getemperd omdat jij niet ziet. Omdat het Zoonschap noodzakelijkerwijs als één schept, herinner jij je de schepping telkens wanneer jij een deel van de schepping herkent. Elk deel dat jij je herinnert draagt bij aan jouw heelheid, want elk deel is heel. Heelheid is ondeelbaar, maar jij kunt pas leren wat jouw heelheid is als je die overal ziet. Jij kunt jezelf alleen kennen zoals God Zijn Zoon kent, want kennis wordt met God gedeeld. Wanneer jij in Hem ontwaakt, zul je jouw grootheid kennen door Zijn onmetelijkheid als de jouwe te aanvaarden. Maar tot die tijd zul je die beoordelen zoals je die van jouw broeder beoordeelt, en die aanvaarden zoals je de zijne aanvaardt.
5. Jij bent nog niet wakker, maar je kunt leren hoe te ontwaken. Heel eenvoudig: de Heilige Geest leert jou anderen te wekken. Naarmate je hen ziet ontwaken, zul jij leren wat ontwaken betekent, en omdat jij ervoor gekozen hebt hen te wekken, zal hun dankbaarheid en waardering voor wat je hun gegeven hebt, jou leren wat de waarde daarvan is. Zij zullen de getuigen worden voor jouw werkelijkheid, zoals jij geschapen werd als getuige voor die van God. Maar wanneer het Zoonschap tezamen komt en aanvaardt dat het Eén is, zal het gekend zijn aan zijn scheppingen, die voor zijn werkelijkheid getuigen zoals de Zoon dat voor de Vader doet.
6. Wonderen hebben in de eeuwigheid geen plaats, omdat ze een herstellende functie hebben. Maar zolang jij nog genezing nodig hebt, zijn je wonderen de enige getuigen van jouw werkelijkheid die jij kunt herkennen. Je kunt een wonder niet voor jezelf verrichten, want wonderen zijn een manier om aanvaarding te geven en te ontvangen. In de tijd komt het geven eerst, hoewel ze in de eeuwigheid, waar ze niet kunnen worden gescheiden, gelijktijdig zijn. Wanneer jij geleerd hebt dat ze hetzelfde zijn, is de behoefte aan tijd voorbij.
7. De eeuwigheid is één tijd, met als enige dimensie ‘altijd’. Dit kan niets voor jou betekenen tot jij je Gods open Armen herinnert, en tenslotte Zijn open Denkgeest kent. Net als Hij ben jij ‘altijd’: in Zijn Denkgeest en met een denkgeest als de Zijne. In jouw open denkgeest bevinden zich jouw scheppingen, in volmaakte communicatie uit volmaakt begrip ontstaan. Kon je er maar één van aanvaarden, dan zou jij niets verlangen wat de wereld te bieden heeft. Al het andere zou volstrekt zonder betekenis zijn. Gods betekenis is incompleet zonder jou, en jij bent incompleet zonder jouw scheppingen. Aanvaard jouw broeder in deze wereld en aanvaard niets anders, want in hem zul jij jouw scheppingen vinden, omdat hij die met jou geschapen heeft. Je zult pas weten dat jij medeschepper bent met God als je eerst leert dat jouw broeder medeschepper is met jou.