Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 232 Het Nu Geheugen

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
22-11-2022

Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneer

I. Het nu-geheugen

1. Het wonder doet niets. Al wat het doet is: het maakt ongedaan. En zo ruimt het de belemmeringen op ten opzichte van wat werd gedaan. Het voegt niets toe, maar neemt alleen weg. En wat het wegneemt is allang verdwenen, maar doordat het in herinnering is gehouden lijkt het directe gevolgen te hebben. Deze wereld was lang geleden al voorbij. De gedachten die haar hebben gemaakt, zijn niet meer in de denkgeest die ze gedacht heeft en een tijdje liefhad. Het wonder laat slechts zien dat het verleden voorbij is, en wat werkelijk voorbij is heeft geen gevolgen meer. Het zich herinneren van een oorzaak kan alleen maar illusies van haar aanwezigheid voortbrengen, geen gevolgen.
2. Al de gevolgen van schuld zijn hier niet langer aanwezig. Want schuld is voorbij. En met haar voorbijgaan verdwenen ook haar consequenties, achtergelaten zonder oorzaak. Waarom zou jij je er in de herinnering aan vastklampen, als jij haar gevolgen niet verlangde? Herinneren is even selectief als waarnemen, waarvan het de verleden tijd is. Het is de waarneming van het verleden alsof het nu plaatsvond, en hier nog altijd te zien was. Herinneren, net als waarnemen, is een vaardigheid die jij hebt bedacht om de plaats in te nemen van wat God bij jouw schepping ten geschenke gaf. En net als alle dingen die jij hebt gemaakt, kan het worden gebruikt om een ander doel te dienen, en middel voor iets anders te zijn. Het kan worden aangewend om te genezen en niet om te kwetsen, als jij dat zou wensen.
3. Niets wat gebruikt wordt voor genezing behelst een inspanning om ook maar iets te doen. Het is de erkenning dat je geen behoeften hebt die erop duiden dat er iets dient te worden gedaan. Het is een niet-selectieve herinnering, die niet wordt gebruikt om de waarheid te belemmeren. Alle dingen die de Heilige Geest kan aanwenden om te genezen, zijn Hem gegeven, zonder de inhoud en het doel waarvoor ze werden gemaakt. Het zijn slechts vaardigheden zonder toepassing. Ze wachten tot ze worden gebruikt. Ze zijn aan niets toegewijd en beogen niets.
4. De Heilige Geest kan wel degelijk gebruikmaken van de herinnering, want God Zelf is daarin aanwezig. Maar dit is geen herinnering aan voorbije gebeurtenissen, maar alleen van een huidige toestand. Jij bent al zo lang gewend te geloven dat het geheugen alleen bevat wat voorbij is, dat het voor jou moeilijk is in te zien dat het een vaardigheid is die in staat is nu te herinneren. De beperkingen die de wereld het herinneren oplegt zijn even enorm als degene die jij je door de wereld laat opleggen. Er is geen herinneringsschakel met het verleden. Als jij graag hebt dat die er is, dan is ze er ook. Maar alleen jouw verlangen bracht die schakel tot stand, en alleen jij hebt die aan een deel van de tijd gebonden waarin schuld nog lijkt voort te leven.
5. Het gebruik dat de Heilige Geest van het geheugen maakt, staat volkomen los van de tijd. Hij probeert het niet aan te wenden als middel om het verleden te behouden, maar eerder als een manier om dat los te laten. Het geheugen houdt de boodschap vast die het ontvangt, en doet wat het wordt opgedragen. Het schrijft de boodschap niet, en bepaalt ook niet waartoe die dient. Net als het lichaam heeft het op zichzelf geen doel. En als het lijkt te dienen om een oeroude haat te koesteren, en het jou de beelden bezorgt van de onrechtvaardigheden en kwetsuren die jij bewaarde, dan wenste jij dat dit zijn boodschap was, en dat is ze dan ook. Toevertrouwd aan zijn spelonken, ligt daar de geschiedenis van heel het verleden van het lichaam verborgen. Al de vreemde associaties, gemaakt om het verleden levend, en het heden dood te houden, zijn erin opgeslagen en wachten op jouw bevel om naar jou toegebracht en herleefd te worden. En zo lijken hun gevolgen te zijn toegenomen door toedoen van de tijd, die hun oorzaak heeft weggenomen.
6. Toch is de tijd alleen maar een nieuwe fase van iets wat niets doet. Hij werkt hand in hand met alle andere attributen waarmee jij de waarheid over jezelf verborgen probeert te houden. De tijd kan wegnemen noch teruggeven. En toch maak jij er een vreemd gebruik van, alsof het verleden het heden had veroorzaakt, dat dan slechts een gevolg is waarin geen verandering kan plaatsvinden, omdat de oorzaak ervan is verdwenen. Verandering moet echter een blijvende oorzaak hebben, anders is ze niet duurzaam. Er kan geen verandering worden gebracht in het heden als zijn oorzaak voorbij is. Zoals jij gebruikmaakt van het geheugen, wordt alleen het verleden daarin vastgehouden, en zodoende is het een manier om het verleden uit te spelen tegen het nu.
7. Onthoud niets van wat jij jezelf hebt geleerd, want je werd slecht onderwezen. En wie zou een onzinnige les in zijn denkgeest willen vasthouden, wanneer hij een betere kan leren en bewaren? Wanneer oeroude herinneringen van haat verschijnen, onthoud dan dat hun oorzaak is verdwenen. En dus kun je niet begrijpen waartoe ze dienen. Laat niet de oorzaak die je er nu aan wilt toekennen datgene zijn wat hen maakte tot wat ze waren, of wat ze leken te zijn. Wees blij dat die verdwenen is, want juist hiervan wil jij kwijtschelding. En zie in plaats daarvan de nieuwe gevolgen van een oorzaak die nu wordt aanvaard, en hier consequenties heeft. Hun lieflijkheid zal jou verrassen. De aloude nieuwe ideeën die ze brengen, zullen de blijde gevolgen zijn van een Oorzaak, zo aloud dat Ze de tijdsspanne van de herinnering die jouw waarneming ziet, verre te buiten gaat.
8. Dit is de Oorzaak die de Heilige Geest voor jou onthouden heeft, wanneer jij Die vergeet. Ze is niet voorbij, omdat Hij niet toelaat dat Ze onherinnerd blijft. Ze is nooit veranderd, want er is nooit een tijd geweest dat Hij Ze niet veilig in jouw denkgeest heeft bewaard. Haar gevolgen zullen inderdaad nieuw lijken, omdat je dacht dat jij je hun Oorzaak niet herinnerde. Toch was Ze nooit uit je denkgeest weg, want het was niet je Vaders Wil dat Hij door Zijn Zoon niet werd herinnerd.
9. Wat jij je herinnert is er nooit geweest. Het kwam voort uit het oorzaakloze, dat jij met oorzaak hebt verward. Er valt alleen maar om te lachen, wanneer je ontdekt dat jij je consequenties zonder oorzaak hebt herinnerd, die nooit gevolgen konden zijn. Het wonder brengt jou een Oorzaak in herinnering die voor eeuwig tegenwoordig is, volstrekt onaangetast door de tijd of enige verstoring. En die nooit is afgeweken van wat Ze is. En jij bent Haar Gevolg, even onveranderlijk en even volmaakt als Zijzelf. De herinnering van Haar ligt niet in het verleden, en wacht evenmin op de toekomst. Ze wordt niet in wonderen geopenbaard. Die herinneren jou er slechts aan dat Ze niet verdwenen is. Wanneer jij Haar vergeving schenkt voor jouw zonden, zal Zij niet langer worden ontkend.
10. Jij die geprobeerd hebt een oordeel te vellen over je eigen Schepper, kunt niet begrijpen dat Hij niet Degene is die een oordeel heeft geveld over Zijn Zoon. Jij wilde Hem Zijn Gevolgen ontzeggen, maar nooit werden Ze ontzegd. Er is nooit een tijd geweest waarin Zijn Zoon kon worden veroordeeld voor iets wat zonder oorzaak was en tegen Zijn Wil. Waar jouw herinnering van getuigt, is niets anders dan de angst voor God. Hij heeft datgene niet gedaan waar jij zo bang voor bent. En jij evenmin. En dus is jouw onschuld niet verloren gegaan. Jij hebt geen genezing nodig om genezen te zijn. Zie in stilte in het wonder een les die jou leert de Oorzaak Haar eigen Gevolgen te vergunnen, en niets te doen wat dit doorkruist.
11. Het wonder komt kalm de denkgeest binnen die een moment stopt en stil is. Het reikt met zachtheid vanuit die stille tijd, en vanuit de denkgeest die het in stilte heeft genezen, naar andere denkgeesten om de stilte ervan met elkaar te delen. En vereend zullen die niets doen wat zijn stralende uitbreiding zou verhinderen terug te keren tot de Denkgeest die het ontstaan van alle denkgeesten heeft veroorzaakt. Ontstaan uit gezamenlijkheid kan er in de tijd geen onderbreking zijn die ervoor zorgt dat het wonder draalt om zich naar alle onrustige denkgeesten te haasten, en hun een ogenblik van stilheid te brengen, waarin de Godsherinnering tot hen terugkeert. Hun eigen herinnering is nu tot rust gekomen, en wat daarvoor in de plaats kwam zal nadien niet totaal onherinnerd blijven.
12. Hij aan Wie de tijd gegeven is, zegt dank voor ieder stil ogenblik dat Hem gegeven wordt. Want in dat ogenblik is het de Godsherinnering vergund al haar schatten te schenken aan Gods Zoon, voor wie ze zijn bewaard. Hoe graag biedt Hij ze degene aan voor wie Hij ze gekregen heeft! En Zijn Schepper deelt Zijn dank, omdat Hij niet van Zijn Gevolgen verstoken wil zijn. Het ogenblik van stilte dat Zijn Zoon aanvaardt, heet Hem en de eeuwigheid welkom, en laat Hen binnengaan waar Ze verblijf willen houden. Want in dat ogenblik doet de Zoon van God niets wat hem angst zou inboezemen.
13. Hoe ogenblikkelijk komt de Godsherinnering op in de denkgeest die geen angst kent waardoor die herinnering wordt geweerd! Zijn eigen herinnering is verdwenen. Er is geen verleden dat zijn angstaanjagend beeld in de weg blijft zetten van een blij ontwaken tot vrede in het nu. De bazuinen van de eeuwigheid weerklinken door heel de stilheid, maar verstoren die niet. En wat nu herinnerd wordt is niet de angst, maar de Oorzaak waartoe de angst gemaakt werd om Die te doen vergeten en op te heffen. De stilheid spreekt in zachte klanken van liefde die Gods Zoon zich herinnert van voordat zijn eigen herinnering tussen het heden en het verleden schoof om ze uit te sluiten.
14. Nu is de Zoon van God zich uiteindelijk bewust van de tegenwoordige Oorzaak en Haar heilzame Gevolgen. Nu begrijpt hij dat wat hij gemaakt heeft zonder oorzaak is, en totaal geen gevolgen heeft. Hij heeft niets gedaan. En door dit in te zien, begrijpt hij dat er nooit de noodzaak was iets te doen, en dat hij nooit iets deed. Zijn Oorzaak is Haar Gevolgen.