Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 199 De Vergeving Van Speciaalheid

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
06-10-2022

Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneer

III. De vergeving van speciaalheid

1. Vergeving is het einde van speciaalheid. Alleen illusies kunnen worden vergeven, en dan verdwijnen ze. Vergeving is de bevrijding van alle illusies, en daarom is het onmogelijk slechts ten dele te vergeven. Niemand die zich aan een enkele illusie vastklampt, kan zichzelf als zondeloos zien, want hij bewaart voor zichzelf één vergissing als nog immer aantrekkelijk. En dus noemt hij die ‘onvergeeflijk’, en maakt die tot zonde. Hoe kan hij zijn vergeving dan ten volle geven, als hij die niet voor zichzelf ontvangen wil? Want het staat vast dat hij ze ten volle ontvangen zou op het moment dat hij ze zo gegeven heeft. Aldus zou zijn geheime schuld verdwijnen, vergeven door hemzelf.
2. Welke vorm van speciaalheid je ook koestert, jij hebt zonde gemaakt. Ongeschonden houdt ze stand, hevig verdedigd tegen de Wil van God met heel je povere macht. En zo staat ze tegenover jouzelf, als jouw vijand, niet die van God. Zo lijkt ze jou van God af te splitsen, en je als haar verdediger van Hem af te zonderen. Jij wilt beschermen wat God niet geschapen heeft. En toch heeft deze afgod die jou macht lijkt te geven, jou die juist ontnomen. Want jij hebt daaraan je broeders geboorterecht gegeven, en hem alleen en zonder vergeving achtergelaten, met jezelf in zonde aan zijn zijde, beiden in ellende, voor de afgod die jullie niet verlossen kan.
3. Jij bent niet degene die zo kwetsbaar is, en zo vatbaar voor een aanval dat een simpel woord, een beetje gefluister dat jou niet bevalt, een omstandigheid die jou niet uitkomt of een gebeurtenis die jij niet voorzag, je wereld ondersteboven gooit en in chaos stort. De waarheid is niet broos. Illusies laten haar volkomen onbewogen en ongestoord. Speciaalheid is echter niet de waarheid in jou. Die kan door om het even wat uit het lood worden geslagen. Wat op niets rust kan nooit stabiel zijn. Hoe omvangrijk en opgeblazen ze ook lijkt, ze moet met ieder briesje wel schommelen, draaien en rondtuimelen.
4. Zonder fundament is niets vast. Zou God Zijn Zoon in een dergelijke staat hebben gelaten, waar veiligheid geen betekenis heeft? Nee, Zijn Zoon is veilig, want hij steunt op Hem. Het is jouw speciaalheid die wordt aangevallen door alles wat loopt en adem heeft, kruipt of sluipt, of ook maar enigszins leeft. Niets is veilig voor haar aanval, en zijzelf is veilig voor niets. Ze zal voor eeuwig en altijd geen vergeving kennen, want dat is wat ze is: een geheime gelofte dat wat God voor jou wil nooit zal plaatsvinden, en dat jij je voor altijd zult verzetten tegen Zijn Wil. Ook is het niet mogelijk dat die twee ooit hetzelfde kunnen zijn, zolang speciaalheid als een vlammend zwaard des doods tussen ze in staat, en ze tot vijanden maakt.
5. God vraagt om jouw vergeving. Hij wil niet dat enige afscheiding, als een vreemde wil, oprijst tussen wat Hij voor jou wil en wat jij wilt. Ze zijn hetzelfde, want niet Een van beiden wil speciaalheid. Hoe kunnen Ze de dood van de liefde zélf willen? Ze zijn echter niet bij machte een aanval op illusies te doen. Zij zijn geen lichaam; als één Denkgeest wachten Ze tot alle illusies bij Hen gebracht en achtergelaten worden. Verlossing tart zelfs niet de dood. En God Zelf, die weet dat de dood niet jouw wil is, kan niet anders dan zeggen: ‘Uw wil geschiede,’ omdat jij denkt dat die dat wel is.
6. Vergeef de grote Schepper van het universum – de Bron van leven, liefde en heiligheid, de volmaakte Vader van een volmaakte Zoon – jouw illusies van je speciaalheid. Dit is de hel die jij als je thuis verkoos. Hij heeft die niet voor jou gekozen. Vraag niet dat Hij hier binnentreedt. De weg naar liefde en verlossing is versperd. Maar als jij je broeder wilt bevrijden uit de diepten van de hel, heb je Hem vergeven wiens Wil het is dat jij voor eeuwig in de armen van de vrede rust, in volmaakte veiligheid, zonder de heetgebakerdheid en kwaadaardigheid van één enkele gedachte van speciaalheid die jouw rust verstoort. Vergeef de Hoogheilige de speciaalheid die Hij niet kon geven, en die jij in plaats daarvan hebt gemaakt.
7. Zij die speciaal zijn, zijn allen in slaap, omgeven door een wereld van lieflijkheid die ze niet zien. Vrijheid, vrede en vreugde staan hier, naast de baar waarop ze slapen, en roepen hen toe tevoorschijn te komen en uit de droom des doods te ontwaken. Maar zij horen niets. Ze zijn verzonken in dromen van speciaalheid. Ze haten de roep die hen wekken wil, en vervloeken God omdat Hij hun droom niet tot werkelijkheid heeft gemaakt. Vervloek God en sterf, maar niet door de hand van Hem die de dood niet heeft gemaakt, maar enkel in de droom. Open je ogen een beetje; zie de verlosser die God jou gegeven heeft, opdat je hem zou kunnen zien en hem zijn geboorterecht terug zou kunnen geven. Het is het jouwe.
8. De slaven van de speciaalheid zullen alsnog vrij zijn. Dat is de Wil van God en van Zijn Zoon. Zou God Zichzelf tot hel en verdoemenis veroordelen? En wil jij dat dit met jouw verlosser geschiedt? Vanuit hem roept God jou op je met Zijn Wil te verbinden om jullie beiden te verlossen uit de hel. Kijk naar het teken van de spijkers op zijn handen, die hij uitgestoken houdt voor jouw vergeving. God vraagt jouw genade voor Zijn Zoon en voor Zichzelf. Wijs Hen niet af. Ze vragen je slechts dat jouw wil geschiedt. Ze zoeken jouw liefde opdat jij jezelf zou kunnen liefhebben. Heb niet je speciaalheid lief in plaats van Hen. Het teken van de spijkers staat evengoed in jouw handen gedrukt. Vergeef je Vader dat het niet Zijn Wil was dat jij gekruisigd werd.