Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les

Tekst 86 Van Duisternis Naar Licht

Een Cursus in Wonderen Dagelijkse Les
02-05-2022

Ondersteun deze klassen met een gift: https://eencursusinwonderen.org/doneer


III. Van duisternis naar licht

1. Wanneer je vermoeid bent, bedenk dan dat jij jezelf pijn hebt gedaan. Je Trooster zal jou rust schenken, maar jij kunt dat niet. Jij weet niet hoe, want als je dat wist, had je nooit vermoeid kunnen raken. Je kunt op geen enkele manier lijden – tenzij jij jezelf pijn doet – want dat is niet Gods Wil voor Zijn Zoon. Pijn is niet van Hem afkomstig, want Hij kent geen aanval en Zijn vrede omringt jou in stilte. God is heel vredig, want in Hem is geen conflict. Conflict is de wortel van alle kwaad, want doordat het blind is ziet het niet wie het aanvalt. Toch valt het altijd de Zoon van God aan, en de Zoon van God ben jij.
2. Gods Zoon heeft inderdaad troost nodig, want hij weet niet wat hij doet, omdat hij gelooft dat zijn wil niet van hem is. Het Koninkrijk behoort hem toe en toch doolt hij ontheemd rond. Thuis in God is hij eenzaam, en te midden van al zijn broeders is hij zonder vrienden. Zou God toelaten dat dit werkelijkheid was, terwijl Hijzelf niet alleen wilde zijn? En als jouw wil de Zijne is, kan het niet waar zijn voor jou, omdat het niet waar is voor Hem.
3. O mijn kind, als je eens wist wat God voor jou wil, zou je vreugde compleet zijn! En wat Hij wil is geschied, want het was altijd al waar. Wanneer het licht komt en jij gezegd hebt: ‘Gods Wil is de mijne,’ zul je zulk een schoonheid zien dat je zult weten dat die niet van jou afkomstig is. Van pure vreugde zul jij schoonheid creëren in Zijn Naam, want jouw vreugde kan net zomin worden ingedamd als de Zijne. De kille kleine wereld zal in het niets verdwijnen, en je hart zal zo vervuld zijn van vreugde dat het de Hemel in danst, en ingaat tot de Tegenwoordigheid van God. Ik kan je niet zeggen hoe dat zal zijn, want je hart is er niet klaar voor. Maar ik kan je wel zeggen, en jou er vaak aan herinneren, dat wat God voor Zichzelf wil, Hij voor jou wil, en wat Hij voor jou wil, is van jou.
4. De weg is niet zwaar, maar wel heel anders. Jouw weg is een weg van pijn, waar God niets van weet. Die weg is inderdaad zwaar en heel eenzaam. Angst en verdriet zijn je gasten, en ze begeleiden en vergezellen je onderweg. Maar de duistere reis is niet de weg van Gods Zoon. Wandel in het licht en heb geen oog voor die duistere metgezellen, want ze zijn niet geschikt als metgezel voor de Zoon van God, die uit licht en in het licht geschapen werd. Het Grote Licht omgeeft jou altijd en straalt door jou uit. Hoe kun jij in zo’n licht die duistere metgezellen zien? Als jij hen ziet, komt dat alleen doordat je ontkent dat het licht er is. Ontken daarentegen dat zij er zijn, want het licht is hier en de weg is vrij.
5. God houdt niets verborgen voor Zijn Zoon, ook al wil Zijn Zoon zichzelf verbergen. Maar de Zoon van God kan zijn luister niet verbergen, want God wil dat hij luisterrijk is, en Hij schonk hem het licht dat in hem schijnt. Je zult nooit de weg kwijtraken, want God leidt jou. Wanneer je afdwaalt, maak je slechts een reis die niet werkelijk is. De duistere metgezellen, de duistere weg, het zijn allemaal illusies. Wend je tot het licht, want het vonkje in jou maakt deel uit van een licht zo groot dat het jou voorgoed kan weghalen uit alle duisternis. Want je Vader is je Schepper, en jij bent zoals Hij.
6. De kinderen van het licht kunnen niet in duisternis wonen, want er is geen duisternis in hen. Laat je niet misleiden door die duistere troosters, en laat hen nooit binnen in de denkgeest van Gods Zoon, want in Zijn tempel is geen plaats voor hen. Wanneer je in de verleiding komt Hem te loochenen, bedenk dan dat er geen andere goden zijn om te plaatsen voor Zijn aangezicht, en aanvaard in vrede Zijn Wil voor jou. Want je kunt die op geen andere manier aanvaarden.
7. Alleen Gods Trooster kan jou troosten. In de stilte van Zijn tempel wacht Hij om je de vrede te geven die jou toekomt. Geef Zijn vrede, opdat je de tempel mag betreden en ontdekken dat die op jou wacht. Maar wees heilig in de Tegenwoordigheid van God, anders zul je niet weten dat jij daar bent. Want wat ongelijk is aan God, kan Zijn Denkgeest niet binnengaan, dat was immers niet Zijn Gedachte en behoort Hem dus niet toe. En jouw denkgeest dient even zuiver te zijn als de Zijne, wil je weten wat jou toebehoort. Waak met zorg over Zijn tempel, want Hijzelf vertoeft daar en verblijft er in vrede. Je kunt niet ingaan tot Gods Tegenwoordigheid met die duistere metgezellen aan je zijde, maar je kunt die ook niet alléén betreden. Al jouw broeders moeten met jou mee naar binnen gaan, want jij kunt niet binnengaan totdat jij hen hebt aanvaard. Je kunt heelheid immers niet begrijpen tenzij jij heel bent, en geen enkel deel van de Zoon mag worden uitgesloten, wil hij de Heelheid van zijn Vader kennen.
8. In je denkgeest kun je het hele Zoonschap aanvaarden en het zegenen met het licht dat jouw Vader eraan gaf. Dan ben je waardig om met Hem in de tempel te verblijven, want het is jouw wil niet alleen te zijn. God heeft Zijn Zoon voor eeuwig gezegend. Als jij hem zegent in de tijd, zul je in de eeuwigheid zijn. De tijd kan jou niet van God scheiden als je die ten gunste van het eeuwige gebruikt.