Een preek voor elke dag

Dr. H. van den Belt | De alwetendheid van God | Psalm 139:1b

Een preek voor elke dag
23-12-2019

Spreker: Dr. H. van den Belt
Datum: 14 november 2007
Locatie: Maranathakerk Rotterdam-Zuid
Bron: https://www.maranathakerk.nu/preken/1021-2007-10-14-10-00
Samenvatting
Hoe stelt u zich de alwetendheid van God voor? Misschien denken de jongelui wel aan Google - alle informatie onder handbereik... Google komt trouwens van een getal : een 1 met honderd nullen. Het is ook zó, met eerbied gesproken, bij de Heere: De haren van je hoofd zijn geteld, maar het gaat niet om informatie bij Hem. Maar om de relatie. Heere, Gij kent mij.... heel persoonlijk. Niet alwetend op een afstand. Hij is heel nabij, Hij ziet mij zitten, letterlijk en figuurlijk. Je hoeft de Heere niets uit te leggen. Als je lijdt aan afasie - niet meer kunt formuleren. Hij kent je!
Je moeite, je zorgen, je vragen - het is Hem bekend. We kunnen niets vergeten te bidden, in die zin. Heere U weet het alles. Gij verstaat van verre mijn gedachten...
1. Je hoeft God niks uit te leggen.
Er staan echter een paar moeilijke verzen in Psalm 139 - zou ik niet haten die U haten, ik haat hen tot een volkomen haat. Blijkbaar had David het moeilijk. Mensen die spotten met God. We weten niet precies waar David aan denkt. Zat Saul hem achterna, was er oorlog? Heere - ziet u niet wat er gebeurt in Israël? Het is eigenlijk een wraak-psalm. Niet meer zo liefelijk als in het begin.
De Psalm is een eenheid. Het is spannend om na te denken over die verzen die moeilijk zijn. Heere Gij kent mij toch? U verstaat mij toch van verre? Met 'toch' komt er veel meer spanning in de Psalm. Hij klemt zich vast aan het karakter van God. Als ziende de onzienlijke (Hebr 11:27). In momenten van verlatenheid. Komt het dan dichterbij in uw leven? Dat je je dan bedenkt: wat er ook gebeurt, Gij doorgrondt mij.
Beproef, toets - een examen afleggen. Wie van ons zou kunnen bestaan, voelt u dat ook, met Gods alwetendheid? Ik leg mijn hart en leven bloot. Ik heb niets meer te verbergen. Beproef mij. Toch kent Hij mij. Kennen in de Bijbel is bekennen, Hebr. “jada”, het persoonlijke.
Als hij dat zou weten, zou hij dan nog wel van mij houden - hebt u dat t.o.v. de Heere ook? Hoeveel er ook op me aan te merken is... U kent mij. Ik hoef U niets uit te leven.
Jezus heeft in Zijn nood die psalmen ook gezongen. Achterna gezeten door Kajafas, Judas. Hij worstelde in de hof met de dood, de laatste vijand. Heere U kent mij toch.... Hij de Zaligmaker in de diepste nood.
2. Je kunt nergens voor wegvluchten
Er is meer in deze psalm. Het klinkt haast beklemmend. Je kunt nergens voor Hem wegvluchten. Jona ging naar het uiterste van de zee - God legde Zijn hand op Jona en bracht hem waar Hij hem hebben wilde. Het is niet zo zoetig. Er zit spanning in. Gij bezet mij - een belegering. Is God een Vijand? Nee, maar Hij legt Zijn hand op David. De grote nood van het waarom zit ook in deze Psalm. Waar zou ik heen vluchten voor Uw aangezicht. Overal komt U mij tegen...
Gods alwetendheid kan een troost zijn, maar als je wilt vluchten, omdat je je schaamt voor God, of je wilt je roeping ontvluchten - Zit er een vluchteling voor God in de kerk vanmorgen? Misschien vind je het wel beklemmend om nooit aan Zijn oog te kunnen ontglippen. Misschien zegt u: ik was een vluchteling, maar Hij is mij te sterk geworden. Die momenten dat Hij je laat zien, dat ondanks alles Hij jou niet verlaat. Ondanks wat jij doet.
Je hoeft niet te vluchten voor Hem.
3. God heeft je gemaakt en gewild
Rond vers 13 verandert de toon. Nieren vormen het allerdiepste van de mens, waar in het Hebreeuws je emotie zetelt. Het hart zouden wij zeggen. Waarom zou ik wegvluchten, Hij heeft mij gemaakt en mij gewild, Hij heeft een bedoeling met mij leven. In mijn moeders buik - op ontzagwekkende wijze wonderbaarlijk gemaakt. Embryo, de wonderlijke schepping van God. Wij weten er meer van dan David, wij hebben het gefilmd. Echo's, nieuw kwetsbaar leven dat God gemaakt heeft. Als een borduursel. Kinderen: Kijk eens naar de lijnen van je vinger - er is maar één mens op de wereld, met precies diezelfde afdruk, die jij hebt. Uniek. Op de honderdste dag na de conceptie ligt alles al vast in dat kind. Ik loof u, omdat ik op zo'n ontzagwekkende wijze wonderlijk gemaakt ben.
Het was in Uw boek geschreven. Alwetendheid en almacht liggen dicht bij elkaar. Niet zomaar ontstaan door toeval.
Wie niet in God gelooft , gelooft in toeval. Een klont chemische processen.
Geloof je dat ook voor je zelf? Dat God niet “de” mens maar jou gemaakt heeft, en dus gewild heeft, dat jij er was? En dus een bedoeling heeft met je leven...?
Heeft God een draaiboek? Ligt alles vast? Nee, geen noodlot. Nee - je hebt de vrije keuze, ik zeg niet: een vrije wil. Het goede kun je niet doen. Dat boek is geen draaiboek. Lettertje voor lettertje, monniken werk. Bemoeit God zich met elk detail van mijn leven? Geen draaiboek maar een levensboek, dat sluit onze verantwoordelijkheid niet uit. We zullen onze keuzes moeten verantwoorden. De plaats waar je zit vanmorgen is nèt zo bepaald - God wist het van te voren. Dat je hier bent is van God. Je haren zijn immers geteld! Dat duizelt je toch? En toch bent u zelf gaan zitten waar u zit. Het sluit elkaar niet uit, en we begrijpen het niet. Hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten! Een reden om deze God te aanbidden.
Ben je van Hem? Regeert Hij over alles.
4. God zal het onrecht straffen
Dan weer een wending: doe er wat aan, Heere! Hij zal het onrecht straffen. Het lijkt zo anders om je heen. Dat is het hele punt van de wraak-psalmen. Moeten we de Bijbel verdedigen? We moeten geen tegenstelling maken tussen Oude en Nieuwe Testament. Ook in het NT staat soms de roep om het oordeel. Tot in Openbaringen toe. God is ook de God van het recht. De dichter neemt niet zelf het recht in eigen hand, als wreker, maar doet juist een beroep op God, als hoogste instantie. Hij zal het oordeel uitspreken over het onrecht. Jezus schold niet terug. Dreigde niet toen Hij leed. Hij gaf het over aan Gods rechtvaardigheid. Dat doet David hier ook! Laat het onrecht niet voortwoekeren...
Maar Jezus zegt toch: heb uw vijanden lief? En David zegt zou ik niet haten die U haten?
Misschien is er ook een ontwikkeling in de Schrift. Augustinus zegt hier: er staat “een volkomen haat”. Een haat waarbij je niet de persoon haat als mens, maar de zonde die hij doet. Het kwaad in de ander, zo “ haat” je je kinderen. D.w.z. Je hebt er een groter hekel aan als je eigen kinderen iets verkeerds doen, dan de kinderen van de buren. Je haat het kwade dat ze doen veel meer dan die op een afstand.
Zonde haten, en je vijanden liefhebben.
Je vijanden liefhebben is al moeilijk zat, David haat zijn vijanden niet uit persoonlijke motieven: zou ik niet haten die U haten?
Onrecht heeft immers het laatste woord, ook dat is beschreven in Gods boek. Het is beperkt. God is Rechter, die het beslist. Hem komt de wraak toe. Hij zal het vergelden; ook een NT tekst.
Maar de Psalm deinst terug als het ware. Hij schrikt. Job vervloekt de dag van zijn geboorte niet met de bedoeling dat u dat ook gaat doen. Maar als troost. Soms worden dingen beschreven tot lering.
Weg ermee..., roept David – Maar:
Doorgrondt mijn hart. En ken mijn gedachten. Zijn belijdenis van het begin wordt een gebed aan het eind. Misschien oordeel ik wel verkeerd, als ik op een schadelijke weg zit, leidt mij dan op Uw weg,
God zal het kwaad straffen. Maar we mogen vooral bidden om zijn leiding. Hij is het die het hart vernieuwd. Hij trekt zondaren naar Hem toe. Als ik nog op een verkeerde weg zit. Grijp dan in Heere.
Als je het niet meer weet, mag je zeggen: Heere Gij doorgrondt en kent mij.