Een preek voor elke dag

Ds. M. Klaassen | Concrete adviezen voor de gemeente | 1 Timotheüs 5:1-16

Een preek voor elke dag
04-02-2020

Spreker: Ds. M. Klaassen
Datum: 30 november 2008
Locatie: Maranathakerk Rotterdam-Zuid
Bron: https://www.maranathakerk.nu/273-archief/1154-2008-11-30-17-00
Samenvatting
1. Het mooie van een gemeente is, dat je te maken hebt met alle leeftijden, dat heb je bijna nergens anders. Niet op school, niet op een cursus die je doet. Waar kom je zowel kinderen als bejaarden tegen? Het enige dat er een beetje op lijkt is een gezin. De Heere wilde ook dat de gemeente een beetje op een familie leek.
Het heeft iets moois maar kan ook lastig zijn. Hoe moet je er mee omgaan? Ook als voorganger. Misschien voel je dat het beste als je zelf nog jong bent. Zoeken naar woorden, mensen hebben zo veel mee gemaakt. En nog moeilijker als er problemen zijn. En die zijn er in Efeze. Mensen onder de invloed van die dwaalleringen. Oude mensen stonden toen in hoger aanzien dan nu. Praktische, pastorale richtlijnen geeft Paulus. Bestraf een oude niet hard. Wel eerlijk. Vermaan hem als een vader. Hoe zou je het tegen je eigen vader zeggen? Die beledig je niet zomaar. Het is de toon die de muziek maakt. Hoe brengt je het? Je kunt zo over iemands gevoel heen walsen. Jonge mannen behandelen als je broers, dus als je gelijke. Oudere vrouwen als je moeder (welke man heeft geen respect en liefde voor zijn moeder). Aan het einde van Rom 16 staat een lijst mensen die gegroet worden – “groet Rufus en zijn moeder en de mijne”, niet zijn echte moeder. Maar hij kende haar goed. Zo moet je omgaan met een oudere gelovige vrouw. En met jongere vrouwen als je zusters, in alle reinheid. Er kan veel stuk gaan, als voorganger hun vertrouwensfunctie misbruiken. Er is een groep jonge vrouwen die het niet goed doen. Ga er voorzichtig mee om, als met je eigen zus.
Waar de Heilige Geest werkt, wordt er goed met elkaar om gegaan. Als er een plek is dan in de gemeente. Hoe we met elkaar omgaan is een afspiegeling hoe ons hart is. Voorbeeld: Als je een T omdraait is het een plat liggend streepje en één omhoog. Als de verhouding met de Heere goed is, dan komen de aardse verhoudingen ook goed, ga je er aan draaien dan liggen de andere verhoudingen ook niet goed.
De kerk is niet beter dan de wereld, maar we weten wel hoe het moet en door de genade van de Heere kan het ook: jezelf verloochenen en de ander uitnemender achten dan jezelf. Je kunt veel van een ander hebben als je weet dat die ander net als ik uit genade moet leven.
Laten we er om bidden dat we geen aanstoot zijn voor een ander.
2. Aan weduwen besteedt Paulus veel aandacht. Daar zijn zorgen over. Het is niet makkelijk om helder te krijgen wat er hier precies speelt. De maatschappij is nogal veranderd, ook.
In het Romeinse rijk was het leven over het algemeen kort. In de 40 was je al oud. Er waren heel veel weduwen. Vrouwen trouwden vroeg, mannen laat; er waren meer vrouwen die hun man overleefden dan andersom. Duizenden weduwen liepen er in Efeze rond. Vandaag zijn er allemaal sociale voorzieningen. Die waren er toen niet. Als ze kinderen had, was het hun plicht om voor haar te zorgen, of als je ouders nog leefden kon je daar naar terug. Zo niet dan was je positie kwetsbaar, zeker als je niet bemiddeld was. Er is veel aandacht in de Schrift voor die kwetsbare positie van de weduwe. De weduwe en de wees waren beschermd in de wet. In het Oude Testament en het Nieuwe is het niet anders. De zoon van die weduwe uit Naïn werd opgewekt. Haar enige houvast. De moeder van de Heere Jezus was weduwe – zoon: zie uw moeder.
In Handelingen was er diaconale zorg voor de weduwe. Jakobus 1:27: “De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en den Vader is deze: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking, en zichzelven onbesmet bewaren van de wereld.”

Wie moet je nu precies hulp geven? Paulus maakt een afbakening tussen hen die echt hulp nodig hebben en niet. Vers 3, de weduwen die waarlijk weduwen zijn. Als ze kinderen hebben, moet die “godszaligheid doen” – heel praktisch dus, niet alleen op je knieën liggen. Zij zijn de eerst verantwoordelijke om hun moeder of oma te ondersteunen. Niet de gemeente. Die kunnen dan diegene helpen die dat echt nodig hebben. Dat heeft de kerk dan ook lang gedaan. Het meeste geld van de diaconie ging naar de eigen weduwe en weeshuizen. De les is: zie om naar de weduwen. Vroeger namen kinderen een ouder in huis. Tegenwoordig zijn er verpleging- en zorginrichtingen. Ik zeg niet dat we terug moeten naar vroeger. Er is zoveel veranderd, de hele familie woont niet meer bij elkaar. Je kinderen hoeven niet meer om de hoek te wonen.
Dat die voorzieningen er zijn is fijn maar het heeft ook nadelen. Ouderen kunnen in een bejaardencentrum ontzettend eenzaam zijn. Personeel staat onder grote druk. De geestelijke zorg wordt ingekort. Ouderen, zelfs met kinderen krijgen bijna geen bezoek. Ze zijn druk met dubbele banen; we leen in een hele individualistische maatschappij en dat trekt ook hier zijn sporen.
Er was jaren geleden een hittegolf waarbij veel bejaarden kwamen te overlijden in en rond Parijs, velen werden begraven zonder dat de kinderen er bij waren. En zelfs een rekening voor een bijdrage aan de begrafeniskosten werd door sommige kinderen geweigerd. Daar zijn mensen toe instaat.
Paulus houdt ons wat anders voor; doe je voorouders wedervergelding ; geef ze wat terug. Ze hebben het leven gegeven hoe veel nachten hebben ze niet bij je gewaakt, zorg, geld, aandacht, je MOET er wat voor terug doen. Als je dat niet doen, heb je het geloof verloochend.
In de Romeinse wereld gebeurde het al, hoeveel te meer moeten christenen dat doen. Verzorgen betekent niet alleen dat kinderen te eten hebben en naar school kunnen, maar ook aandacht geven, met ze praten. Een dagje weggaan.
Ook aandacht hebben voor de anderen, gehandicapten, eenzamen, gevangenen, net zo goed. We gaan een tijd tegemoet dat er weer meer van ons gevraagd wordt, de overheid kan alles niet meer. Mantelzorg. Vrijwilligers in de familie. Niet verkeerd. Maar het probleem is wel dat er velen zijn die gewoon geen tijd hebben. Of willen nemen. Die vrijwilligers moeten er wel zijn. Laten wij onze verantwoordelijkheid daarin nemen, als christenen. Er is een onderzoek geweest. Het aantal vrijwilligers met een kerkelijke achtergrond is 1,5 zo groot als zonder. De christelijke kerk had een goede naam in de wereld in de eerste eeuw. Zorg voor weduwen, vondelingen, pleegkinderen. Etc
3. Die vrouwen die ondersteund werden, deden ook wat terug. (9) Een gekozen weduwe – waartoe? Gekozen mag je ook vertalen met ‘op een lijst zetten’ het wordt ook gebruikt voor soldaten. Een aparte groep, 60 jaar en niet hertrouwd. Ik denk aan Dorcas, vol goede werken en aalmoezen. Er stonden vrouwen om heen te huilen, misschien was zij ook weduwe, dat weten we eigenlijk niet. Ze vormden een aparte groep. Ze hadden kennelijk een taak. Ze bezochten mensen, eenzamen. Ze leefden niet alleen van de gemeente maar gaven zich ook voor de gemeente. Het is een spiegel voor ons. Velen zien de kerk als snackbar waar je af en toe wat komt halen. Ik zeg niet: we moeten allemaal wat doen, maar een onheilige luiheid is net zo erg als onheilig activisme. Je zoekt iemand voor een taak in de gemeente en je komt altijd bij dezelfde mensen uit. Dat is jammer.
Ik geloof dat je ook goede vruchten zult dragen als je door een waar geloof ingelijfd bent. Zou het daar op vast zitten? IJverigheid wil nog niet zeggen goede vruchten. Maar als we de Heere vrezen krijgen we ook de gemeente lief. Dat kan soms ook in alle stilte. Bidders en werkers, hier in Efeze, ze hopen op God.
Jonge vrouwen niet, die zouden weer kunnen willen trouwen, dan hebben ze hun eerste belofte verlaten. “Weelderig” hartstocht, vertaalt de NBV het. Ze hebben slechte ervaringen met jonge weduwen, ze gingen van huis naar huis, roddelend, vertrouwelijke dingen werden doorverteld. Ze ...