1957 - Beerta is verrukt over zijn platenspeler en zijn platen (De Wolgaslepers en de Moldau). Maarten over Klaas Vaak. De Bruin over zijn voetbalprestaties. Maarten is alleen, denkt over de Zuidertoren en Klaas Vaak. Droom over de dronken soldaten. Beerta wordt stapelgek van alle commissies waarin hij zit. Hij beklaagt zich dat hij het toch al druk heeft en nu ook nog de vragenlijst voor de Europese Atlas moet maken. Nijhuis komt Frans Veen voorstellen. Beerta vindt hem zijig en stelt dat intelligente mensen schofjes zijn. Juffrouw Haan krijgt haar bandrecorder. Wiegel imiteert Beerta en pater Cambach. Met: Joop Keesmaat (Beerta), Krijn ter Braak (Maarten Koning), Huub van der Lubbe (Cor de Bruin), Hanneke Riemer (Dé Haan), Arthur Boni (Teun Nijhuis), Gerardjan Rijnders (Frans Veen) en Gijs de Lange (Koert Wiegel).