In het Rijksmuseum

17de eeuw: Cornelia van Nijenroode

In het Rijksmuseum
29-07-2020

Als je door de zalen over de 17de eeuw in het Rijksmuseum loopt, kom je vrouwen tegen met kanten kragen, behangen met kostbare juwelen, in de mooiste jurken. Rijke vrouwen. Soms staan ze alleen op een schilderij, vaak ook samen met hun man en hun gezin. Een van die vrouwen is Cornelia van Nijenroode (1629-1692?). We zouden haar nu een activistische feminist noemen, maar in haar eigen tijd werd ze ‘ontembaar’ genoemd. Zij streed voor een recht dat pas veel later zou worden ingevoerd: handelingsbekwaamheid over eigen vermogen van getrouwde vrouwen.
Janine Abbring praat in deze aflevering over Cornelia van Nijenroode met junior conservator Geschiedenis, Marion Anker. 
Op een groot schilderij door Jacob Coeman uit 1665 zien we Cornelia van Nijenroode naast haar eerste man, Pieter Cnoll. Links van hem staan twee van hun dochters met hun hondjes. Rechts van het gezin staan in de schaduw een bediende met een parasol en een Javaanse vrouw met een mandje fruit. Ze staan op het terras van hun huis te Batavia, met uitzicht op zee. Batavia was het toenmalig hoofdkwartier en hoofdstad van de VOC op Java in Nederlands-Indië, nu Jakarta in Indonesië. 
Cornelia van Nijenroode werd geboren in Hirado, Japan, als kind van de Nederlandse VOC-functionaris Cornelis en de Japanse concubine Surishia. Toen haar vader stierf wilde hij een christelijke opvoeding voor haar en haar halfzusje. De VOC besloot dat zij beter in Batavia konden opgroeien. 
Cornelia trouwde toen ze 23 was met Pieter Cnoll, upcoming man binnen de VOC. Twintig jaar later stierf hij, een grote erfenis achterlatend voor Cornelia. Zij kon als vermogende weduwe van Pieter een eervolle positie hebben gehad in de Bataviase VOC-kringen. Als weduwe mocht zij financiële transacties verrichten en handeldrijven, hetgeen voor een getrouwde vrouw niet mogelijk was. Maar toen kwam Joan Bitter die haar het hof maakte.
Ze verkoos in te gaan op de avances van de jurist Joan Bitter, die was benoemd tot lid van de Raad van Justitie, de VOC-rechtbank in Batavia. Bitter was als weduwnaar met vijf kinderen in Batavia aangekomen en zocht iemand die voor zijn kinderen kon zorgen. Hij zag een ideale kandidaat in Cornelia, die bovendien een aanzienlijk vermogen meebracht. Het leek een goede zaak voor beide partijen, want Cornelia hoopte dat Joan haar als lid van de Raad van Justitie van nut kon zijn bij haar financiële transacties.
Toen duidelijk werd dat Joan zijn vrouw Cornelia vooral om haar geld had getrouwd, verslechterde het huwelijk snel. Vermogensrechtelijk had Cornelia een zwakke positie omdat zij volgens het Hollandse recht niet handelingsbekwaam was. Het beheer van haar vermogen was met het huwelijk in handen van haar tweede echtgenoot gekomen. Hun huwelijk werd een grote strijd, dat ook op straat werd uitgevochten en waar de VOC tussenbeide moest komen. Uiteindelijk werden ze, ieder op een eigen schip, naar Nederland gestuurd. Daar voerden ze nog een jarenlange juridische strijd over het vermogen van Cornelia. Ze gaf niet op, en stierf in het harnas. 
Meer over Cornelia van Nijenroode lees je hier.
De podcastserie In het Rijksmuseum is powered by ING.