Portret van twee Nederlanders die in een Zuid-Franse vallei wonen. De zestigjarige Louis is van de ene op de andere dag een forellenkwekerij annex camping begonnen in een Zuid-Franse vallei (de Corrèze) en heeft als woning een grot in een berg uitgehakt. In de buurt woont de 50-jarige Kathariene met haar honden, haar prachtige tuin en haar ziekelijke man Maurice, atoomgeleerde, die al drie jaar zijn kamer niet heeft verlaten en alvast een doodskist voor zichzelf heeft laten timmeren. Ook wonen er Monique, haar man Marcel, en een Bretonse nicht Arliette, die aanvallen van gekte heeft. Een uiteindelijk ontluisterend verhaal over hun leven.